dinsdag 31 juli 2007

Chronologisch

Er moet toch minstens één thriller zijn waarin het zo gaat: deel I (bijvoorbeeld 15 hoofdstukken) over de dader en zijn daad, tot en met zijn arrestatie. Deel II (ook 10 of 15 hoofdstukken) waarin de speurders de dader zoeken en tenslotte pakken. In die volgorde. En nog spannend ook. Ik heb zo’n boek nog nooit gelezen.

‘Een groot goed’

‘Normaal zie je dus weinig op tv.’
‘Dat ben ik met je eens, Ben. Dan ga ik ook in een andere kamer zitten te luisteren naar Bach, naar Bae Bon Twang, of hoe heet die Koreaanse pianiste. Prachtige pianiste. BWV 1055!’
‘Ja, da’s prachtig. Maar dan komt er zo’n berichtje over meneer Koenders.’
‘Je bedoelt die keurige of laat ik zeggen: körige jongeman van de PvdA?’
‘Ja. Die jongen is minister of staatssecretaris of onderminister geworden, en die blijkt al meteen even corrupt te zijn als een gemiddelde CDA’er.’
‘Nee!’
‘O jawel hoor, Sarah. Hij doet ontwikkelingswerk, weet je. Dus dan zou je denken: dan doe je bijvoorbeeld iets aan de kustvisserij in Senegal. Weg met de Europese vissersschepen, zou je denken. Nee, hoor. Geen sprake van. Hij organiseert een soort van manifestatie, hier, in ‘Schokland’, en hij gunt het werk voor die organisatie aan een paar PvdA-jongens.’
‘Dat doen toch alle ministers? Ik bedoel, dat doen ze toch allemaal?’
‘Ja natuurlijk. Maar je verwacht het niet, als je van jezelf links bent aangelegd. Zoiets doe je niet, toch, als PvdA’er?’
‘Nou, nee.’
‘Er was vanavond ook een opgewonden joch van de SP, die kwam uitleggen dat dat hele gedoe binnen de SP volkomen democratisch was geweest. Nietwaar, begon hij al te zeggen, de SP is een grote partij, en zo komt het allemaal. Hij is volgens mij nauwelijks 28 jaar oud, maar hij komt uit de wetenschap. Zeiden ze. Uit de filosofie.’
‘Dat is geen wetenschap, maar goed.’
‘Het was zo’n jongen die twee jaartjes filosofie gedaan had, toen de SP had ontdekt, et voilà.
‘Hoe verbaasde hij iedereen dan met het ontslag van Elma Verheij? Was dat ook democratisch?’
‘Daar kwam hij niet aan toe helaas. De presentator hield het tegen, ging op een ander onderwerp over. Het was een programma van de VARA.’
‘Vandaar.’

Ochtend

‘Môgge, lief.’
‘Môgge, Ben. Heb je lekker geslapen?’
‘Ik geloof het wel, ja. Jij?’
‘Ik niet zo goed. Ik ben er nog even uit geweest, om een uur of vier. Glaasje water. Toen ben ik ook maar even gaan lezen in ‘De complete modermismen’. Dat stuk over Bonaire, weet je wel.’
‘O ja. Waarin Van Kooten schrijft over een Française in een groene bikini, groener dan hij het ooit op Bonaire gezien heeft.’
‘Precies, ja. Dat moet een soort lichtgevend groen geweest zijn, denk je ook niet? Daarna ging ik weer naar bed, en toen droomde ik dat ik door Tholen liep. Maar ik ben nooit in Tholen geweest!’
‘En toch...?’
‘Ja. Dus ik heb niet zo’n goeie nacht gehad. Maar jij hebt goed geslapen, Ben?’
‘Ik ben twee keer wakker geschrokken, dus dat is weinig. Die EO, hè.’
‘Daar ben je toch niet door wakker geschud?’
‘Nee. Maar gisteravond was er een directeur van de EO op de tv, die zomaar toegaf dat ze al sinds de jaren zeventig censureerden op de naam Darwin, op de evolutie enzovoorts. Omdat, zei hij ongeveer, wij er niet zeker van konden zijn of de mens een toevallig verschijnsel dan wel een schepping Gods is.’
‘Ze denken daar dat de mens geen diersoort is, maar een apart soort ding met een ziel erbij. En dat wij daarom natuurdocumentaires kunnen maken, en zo. Kwam er nog tegenspraak in dat programma?’
‘Niemand die zei: schandalig of ophoepelen. Heel vreemd. Er was zelfs een advocaat bij, die vond dat je dat soort dingen wel kon verwachten van de EO.’
‘Dat soort bedrog.’
‘Ja. Die EO-man zei dat ze het volste recht hadden om dat bedrog te plegen.’

maandag 30 juli 2007

Schepper

‘De NAVO gaat dus kleinere bommetjes gooien in Afghanistan.’
‘Dat lees ik, ja.’
‘Geloof je dat niet?’
‘Ik geloof daar niets van, nee. En alsof je met die kleinere bommetjes meer Taliban-strijders zou treffen, en tegelijk minder gewone mensen. Als je dat wilt bereiken, moet je wel heel kleine bommetjes gebruiken, in de vorm van kogels bijvoorbeeld, die je dan ook nog zeer precies moet zien af te schieten.’
‘Maar dat de NAVO dus toegeeft dat ze tot nu toe verkeerd bezig zijn geweest, interesseert jou dus niet.’
‘Nee. Dat is krokodillengehuil van die Jaap de Hoop Scheiter.’
‘Scheffer, Ben.’
‘Vooruit. Jaap de Hoop Schepper. Jij je zin. Read my lips: er zal geen gewone Afghaan minder door sterven. Ik ken de dodentallen in Irak en Afghanistan niet, maar één ding staat vast: Amerikanen, Engelsen, Duitsers, Australiërs, Nederlanders enzovoorts horen daar niet te zijn. Punt. We zijn er wel, we vermoorden hier en daar wat Irakezen en Afghanen, en daarom worden we gehaat, zoals wij 60 jaar geleden de Moffen haatten. Ik kan het me heel goed voorstellen, en ik sta aan de kant van degenen wier land wordt bezet.’
‘Jij zegt dus: direct en volledig terugtrekken.’
‘Ja.’
‘Misschien zit dat er wel in, nu Gordon Brown naar Bush is gegaan. Camp David.’
‘Ik heb geen idee wat ze daar bespreken, maar als je alleen al die gluiperkop van die Brown voor je ziet, zou ik daar niet op gokken. Amerika gaat niet uit Irak, want daar zit olie. Klaar. En aan de andere kant van Iran ligt Afghanistan. Dus daar gaan ze ook niet vandaan.’
‘Ik begrijp je.’

Foefeltjes

Ik ben veel langer dan de gemiddelde medemens blijven vasthouden aan de tikmachine. Een ouwe Adler, en daarvoor een nog oudere Olympia. Prachtige machines, die je ook zelf kon repareren als er iets stuk was. Er heeft, aan het Nassauplein in Alkmaar, nog jaren lang een winkeltje bestaan, waar je onderdelen van zulke machines kon krijgen. ‘Wat is er van uw dienst, meneer?’ ‘Ik zoek van de Adler TW202: de letter E, en een soort V-snaartje voor achterin de wagen, weet u wel? Doet u ook maar een setje adelaarkopschroefjes, want die raken ook al behoorlijk versleten.’ Heerlijke tijden.
Maar je gaat met de tijd mee, wordt modern. Computer. Geen gedoe meer met Type-Ex, carbonpapier of vieze vingers bij het verwisselen van het tiklint. Grote voordelen. Als ik nu wat te zeggen heb, mail ik mijn boodschap.
Toch is er ook een nadeel: ik mis mijn foefeltjes (fuvelquas, in het Spaans). Als ik vroeger een brief of een verhaal of zomaar een dagelijks dingetje schreef, had ik daar een doorslag van. Die doorslagen lagen op een stapeltje naast mijn tikmachine, ik ruimde ze pas op na een week of na twee weken of drie. Dan gingen ze in diverse mappen, waar ze nu nog in liggen. Ik kijk heel soms nog in die mappen (met namen zoals ‘Kees de Braaijer 1986-1994’ of ‘Dagelijkse notities 1983’).
Op die doorslagen noteerde ik allerlei dingen: telefoonnummers, dingen die ik moest onthouden, dingen die ik absoluut niet mocht vergeten te doen, tekeningetjes van twee kraaien die vechten om een brokje witbrood, noem het maar op. Dingen dus, foefeltjes, waarvoor je niet zomaar een stuk papier pakt, maar waarvoor het papier toevallig aanwezig is, in de vorm van die doorslagen. Zo heb ik het dertig jaar lang gedaan, totdat ik een computer in huis had. Ik mis mijn foefeltjes.

zaterdag 28 juli 2007

Een Helmantel...

‘Ik weet zijn voornaam nu al niet meer. Hans? Erik? Dirk? Willem? Maar zijn oerchristelijke achternaam, Helmantel, die onthoud ik wel.’
‘En die wou dus in het Groninger Museum tentoongesteld worden.’
‘Ja. Dat eiste hij min of meer.’
‘Da’s ook raar. Je maakt een paar schilderijen en dan eis je dat ze in een museum komen. De omgekeerde wereld, vind je ook niet?’
‘Ja. Het lijkt me normaal dat een museum eerst bij jou komt kijken en dan ja of nee zegt. Het moet je als het ware overkomen. Daar komt nog bij dat het een gelovig type kunstenaar blijkt te zijn, dus krijg je er ook nog de brutaliteit van de Christen Unie bij. Zo’n landbouwer die gemeenteraadslid is geworden, die zegt: het is toch ook mooie kunst! Nee, zei de goede man, natuurlijk wil de politiek zich er niet mee bemoeien, maar die Helmantel, die moet u ophangen.’
‘Een goede reden om maar eens te stoppen met dit kabinet.’
‘Ik ben het volledig met je eens, Sarah.’

donderdag 26 juli 2007

Filmisch

‘Ik heb een boek gekocht, op de markt, van Thomas Harris. ‘De Hannibal Lecter Omnibus’. En daar kom ik maar niet doorheen. Verklaar mij dat eens, Sarah.’
‘Het is te dik, Ben.’
‘Maar ik lees vaak enorm saaie, dikke boeken. Dat weet je.’
‘Het gaat over seriemoordenaars. Nee, daar hou jij wel van.’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Je hebt een site over serial killers in je favorieten staan, lulhannes.’
‘O ja. All right. Maar ik kom niet door dat boek heen. Twee hoofdstukken en dan is het al over.’
Twee?’
‘Ja, want dan weet ik al dat de schrijver in het derde hoofdstuk switcht naar de dader of de vermeende dader. Het is die verveling waar ik niet tegen kan.’
‘Je bedoelt, zo’n boek kan niet tippen aan bijvoorbeeld John le Carré.’
‘Nee, sowieso niet. Ik vind het een soort Dostojevski.’
‘Zo erg is het toch niet, Ben?’
‘Zo erg is het.’

Gijs is dood

‘Het was een ongeluk, Ben.’
‘Overreden.’
‘Ja. Daar lag ie.’
‘Je moet je er niet teveel van aantrekken. Gijs was een hond.’
‘Ik trek me er ook niet teveel van aan, Ben. Echt niet. Ik trek me er veel minder van aan dan jij doet van die Tour de France.’
‘Die doping en zo.’
‘Ja. Verzin eens een oplossing voor dat probleem.’
‘Dan moet je eerst weten dat niet 10% en niet 35% en niet 50%, maar 100% van de renners doping gebruiken. In of buiten de Tour de France of de Vuelta of de Giro, dat maakt niet uit. Wat moet je daaraan doen? Je moet dat van boven af zien te veranderen. Dus de ploegleiders. Die moeten er het eerst uit. De Theo van Rooyen’s, de Erik Breukink’s, de Erik Dekker’s. Dat soort lieden moet er uit. Lukt je dat niet? Stel ze verantwoordelijk dan. Als er een renner wordt gepakt, beboet die lieden dan met een serieus bedrag, zoiets als € 500.000, rechtelijk op te eisen. Schors, natuurlijk, de renner en zo. Dat is minder belangrijk. Beboet de ploegleider.’
‘Dat kost je weinig denkwerk, zie ik.’
‘Nee, natuurlijk niet. Hetis toch ook zo simpel als wat? En eenmaal een renner betrapt, dan ligt de ploegleider van die renner er ook definitief uit. Zo moet het, en niet anders.’
‘En hoe moet het met die out-of-competition controles?’
‘Dat is al even simpel. Als je niet bent waar de controleur je verwacht, krijg je een waarschuwing ter waarde van bijvoorbeeld € 10.000. Ben je er een tweede keer niet, dan ben je ‘positief’ zoals geloof ik de term is. Dus € 500.000 boete voor de ploegleider. Geen uitzonderingen maken, gewoon doen.’
‘Lijkt me een goed, een normaal plan. Ik heb Gijs nog wel opgeraapt, en ik heb hem begraven.’
‘Waar, Sarah?’
‘Voor ons huis, op het grasveld.’

Bedrog

We hoeven niet meer, en nooit meer, naar de Tour de France te kijken. Eerst Sinkiewic, of hoe heet ie, dan Vinokourov, dan Moreni, en nu Rasmussen. Ik laat de eerste drie zondaars maar even rusten. Rasmussen dan. Gele trui. Geweldige klimmer. De klootzak was dus helemaal niet in Mexico, bij zijn familie of iets dergelijks, hij was in Italië. Bij bijvoorbeeld dokter Ferrari, om net als onze heer Thomas Dekker bijvoorbeeld zakjes bloed toegediend te krijgen.
Hij wordt nu door het Rabobank-team uit de tour gehaald om ‘administratieve’ redenen, begrijp ik.
Om exact dezelfde redenen kijk ik nooit meer naar de Tour de France. A demain.

zaterdag 21 juli 2007

Potter? No, sir.

Wanneer komt er toch eens een einde aan die hype rond Harry Potter? Ik heb nog geen letter gelezen van die boeken van mevrouw Rowling, maar ik weet zeker: die boeken deugen niet. Om dezelfde reden als waarom vroeger de boeken over Dik Trom niet deugden.
‘Leg uit, Ben.’
Dat zal ik doen, Sarah. Toen ik twaalf jaar was, of veertien, las ik boeken van Multatuli. Woutertje Pieterse! Grootmachtig opperheer! Het uitspreken alleen al van dat soort termen vond ik geweldig.
‘En dat zie je minder gebeuren bij Harry Potter-fans.’
Minder? Nee. Dat gebeurt helemaal niet. Geef een citaat uit die Harry Potter-boeken dat zal beklijven. Een.
‘Dat is toch een beperkte kijk op de literatuur, zouden diverse kenners zeggen.’
Ja. Vooruit. Beperkte kijk. Maar ik wist al op betrekkelijk jonge leeftijd dat zoiets als Dostojevski enorme rotzooi was. Walgelijk. En je wist al na een pagina dat, om maar eens een andere Rus te noemen, Tsjechov wel deugde.
‘Noem eens een Nederlandse schrijver die op die manier deugt.’
‘Krol.’

Het gaat minder goed

Dank je wel, Matthijs, voor de (laat ons wel wezen) vererende aandacht. Ik ben iemand die, als zijn auto kapot zou gaan, absoluut niet de moeite zou nemen. Het is ‘timede’, wat ik ook wel wist, maar ‘taimde’ vind ik eigenlijk een beter Nederlands woord.
Ben je nu helemaal terug van je vakantie, of blijft daar nog iets van over? En waar ging je heen? En met wie?
‘Jaren later zal blijken dat je alleen een stel foto’s niet hebt gemaakt.’
Goeie opmerking, Sarah.
‘Kijk, kleinkinderen van me. De toren van Pisa, de piramide van Cheops, daar ben ik ook geweest, en daar is de bekende Muur van Kranna.’
De bekende Muur van Kranna?
‘Ja. Nooit geweest, Ben?’
Niet dat ik me kan herinneren, nee. Sarah is een beetje beter op de hoogte van de bijbelse geschiedenis, Matthijs. Kranna, zei je, Sarah?
‘Chrannah, zo staat het in je atlas. Daar hoef je je niet voor te schamen, hoor jongen. Neem nu eerst maar je Remeron in, anders wordt het weer zo’n vreselijke nacht.’
Doe ik.
‘En zeer bedankt, Matthijs, om op zo’n ugly moment toch even aan ons te denken.’

donderdag 19 juli 2007

Samen

‘Dat is de enige manier om samen te leven, Ben.’
‘Vooruit. Ik ben het met je eens. Maar om het samen erg te hebben.’
‘Dat is gewoon twee maal een.’
‘Nou ja.’
‘Het is minder erg dan twee gezinnen kapot te maken, Ben. We maken nu samen één gezin kapot.’
‘Ons.’
‘Ons allebeis.’

Rampzalig

’Het was de week van het onderduiken, Sarah.’
‘Ja, Ben. Godzijdank.’
‘Dus jij taimde, of hoe moet ik dat spellen, je godverdomse weken hetzelfde als ik.’
’Kijk maar in de keuken, Ben.’
‘Ja, godverdomme.’
‘De keuken ruimen we samen op. Klaar. Morgenochtend.’
‘Maar hoe komt dat toch?’
‘Geen idee, jongen. Gewoon opruimen. Aan de kant moet het spul. Weg met de rotzooi. Dat is de enige manier om ons.’
‘Ons.’
Ja. Om ons wat ruimte te geven.’

dinsdag 17 juli 2007

Prettige weken, Matthijs

‘Hoe kan iemand op vakantie gaan, Ben?’
‘Terwijl je zo in discussie bent, bedoel je?’
‘Ja. Wanneer ben jij voor het laatst op vakantie geweest?’
‘Dat moet in, god wat zal het jaar geweest zijn. 1981? Zuid-Engeland was dat, in de buurt van Bath. Het regende toen de ganse dag, herinner ik me wel.’
‘Daar ging je heen om de Bath cathedral te zien.’
‘Nee, daar had ik geen idee van. Ik ging erheen om eens wat te zien van het Engelse leven, van wat de Engelse schrijvers er zoal over te melden hadden. Kijken of dat klopte.’
‘En klopte dat?’
‘Dat klopte wel.’
‘Je bent er niet zo enthousiast over, merk ik.’
‘Nee. Het was wel leuk om bepaalde dingen te herkennen zoals die ook beschreven worden door Anthony Trollope.’
‘Dingen die hij schrijft in ‘Barchester Towers’, bedoel je.’
‘Ja, en in een paar andere boeken ook. Hij beschrijft in zijn ‘Eustace Diamonds’ bijvoorbeeld een landgoed, dat volgens mij tussen Bath en Exeter moest liggen. En dat lag daar ook. Nu niet meer natuurlijk, er is een weg aangelegd.’
‘Dan heb je toch een leuke vakantie gehad, Ben?’
‘Dat zou je willen geloven, Sarah. Midden in die vakantie werd ik depressief, ik had geen pillen bij me om de depressie af te remmen. Het is me achteraf nog een raadsel hoe ik op de boot terug naar Holland ben gestapt. Wat een ellende.’
‘En je bent nooit meer op vakantie gegaan sindsdien?’
‘Nee, nooit meer. Zelfbehoud, zo zag ik het. Zo zie ik het.’
‘Je bedoelt, je kunt maar beter depressief zijn in je eigen omgeving.’
‘Ja.’
‘Daar ben ik het mee eens, Ben.’

zondag 15 juli 2007

Kanaal 48

‘Daar kan ik niet naar kijken, Sarah, dat weet je.’
‘Ja. Maar het is zo leuk, Ben.’
‘Vooruit dan maar. Kanaal 48.’
‘Dank je, Ben. Kom je naast me zitten?’
‘Daar zit ik al.’
‘Moet je zien. Frans de Zoete heet die man, met het nummer ‘Mijn liefde’. O, wat mooi!’
‘Frans de?’
‘Zoete. Mijn liefde. Je moet wel opletten. Waarom zet je nooit het geluid aan van je tv?’
‘Nou, daarom. Lina Stevens. Kijk: ‘Mijn liefde van mijn leven’! Het is wel een en al afwisseling. Ze zingt volgens mij: dicht tegen jou aan. En daar komt Antonio met het nummer ‘Cherie’. Ook geheel geloofwaardig. Ik ga liever weer iets lezen, Sarah.’
‘Wat dan, Ben?’
Anything.’

De Nipkowschijf

Dag Matthijs,
Ik kan wel begrijpen dat je het met die kerncentrales niet eens bent. Maar er moeten sowieso twee à drie centrales bij komen. Moeten dat dan kolen- of gascentrales worden, met een onderaardse opslag van de CO2? Dat betekent dat die centrales maar op twee plaatsen in Nederland gebouwd kunnen worden: Zuid-Limburg (de mijnen) of Groningen (de plaatsen waar eerst het gas uit is gehaald). Zuid-Limburg dus, lijkt mij. Dan moet de stroom nog naar het Botlekgebied toe, waar die stroom het meest gewild is. Het lijkt me, kortom, niet zo’n gewenst project. Dát is dan ook de reden waarom ik zeg: bouw twee of drie kerncentrales in het Botlekgebied. Het enige, en grote, probleem is: de kernafval. Wat doen we daarmee. Ik stel voor dat we een stel wetenschappers samenbrengen, die zich met dat probleem nou eindelijk eens bezig gaan houden. Eindelijk! Er wordt al sinds de jaren zeventig over geruzied, maar er is nog nooit een oplossing voor gevonden. Dat wordt hoog tijd.
Sarah zegt ook dat ik een hopeloze optimist ben, maar nou ja.
Francisco van Jole is inderdaad een verstandige man. Zijn programma op de tv vond ik voortreffelijk en verdient zo een Nipkowschijf. Ik lees zijn 2525-blog ook graag en geregeld. Zijn bijdrage over die klimaatdiscussie vond ik ietsje minder dan zijn gewone kwaliteit: hij zegt dat het gewoon rechtse taal is als je iets anders zegt dan Al Gore, en dus dat je fout bent als je dat doet. Ik ben het niet met Francisco eens. Je kunt toch eenvoudig uitrekenen dat die CO2 niets met het klimaat uitstaande heeft? Hetheeft natuurlijk met vervuiling enzovoorts te maken, dus weg met de automobielen, vliegtuigen, treins en bussen. Daar ben ik het mee eens. Maak eens iets als een proeftraject Amsterdam-Haarlem op Avgils-basis (of hoe heet dat Duitse systeem ook), kijk hoe dat werkt en voer het landelijk door. (Eerst de NS weer in landelijke handen zien te krijgen.)
Weet je wat ik zo leuk vind aan die Dupierris? Die man heeft echt gezworven door Parijs, Lyon, Londen, Gent, Brussel - en alleen maar om die foto’s te kunnen maken. Foto’s van restanten.
Ik weet trouwens nog een aardige blog. Als je tenminste geïnteresseerd bent in schrijfsels van iemand die volgens mij absoluut tegen kerncentrales is. Hij schrijft tegenwoordig vooral over de oorlog in Irak en Afghanistan (voor de duidelijkheid: daar moeten we meteen weg). Zijn blog heet: dwarslezing. Het lijkt me een blog van of misschien namens de SP, maar wat dondert dat.
Ik zei dat ik ‘Northanger Abby’ ging lezen, maar ik heb toch maar ‘Emma’ gekozen, van dezelfde schrijfster. Dat boek heb ik twintig of vijfentwintig jaar geleden al gelezen, maar ik werd verleid door de allereerste zin van ‘Emma’. Na ‘Emma’ ga ik de Nabokovs weer eens herlezen. Heerlijk!
Een groet van je
Ben.

zaterdag 14 juli 2007

Op het randje, Matthijs

Dank je voor twee nieuwe reacties. Ik kan je niet bereiken via e-mail of via je blog, dus doe ik het zo maar.
Je zegt dat je het niet eens bent met wat ik daar schreef. Ik schreef over de Warme Golfstroom en over kerncentrales. Waarmee ben je het niet eens? En waarom niet?
Ook schreef je, in je tweede reactie, dat het wel zeer dicht tegen het liegen aanligt. Nietwaar, geen tijd hebben om aan m’n blog te werken en dat werk dus maar overlaten aan een fictief iemand. Ik heb de afgelopen week inderdaad weinig geschreven. Boswell is een dik boek, zo’n 1400 pagina’s, en Boswell kan niet schrijven, dat wil zeggen hij kan niet schrappen. Hij leutert soms 50 of meer pagina’s vol, zich kwaad makend over de meest futiele zaken. Het boek is dus eigenlijk niet om door te komen, maar ja. Ik heb het toch maar gedaan. Ik ga nu verder met Jane Austen’s ‘Northanger Abby’. Dat is van een kleine eeuw later, is dus ook minder dik en er meer op gericht te worden gelezen in plaats van voorgelezen.
Maar ik heb dus wel enige tijd gehad voor m’n blog. Ik heb nog een goeie tip: kijk eens in de blog van meneer Dupierris. Een kunstenaar uit Frankrijk.

Waardeloze week

‘Je moet het ook niet overdrijven, Ben.’
‘Nee. Maar het was wel een waardeloze week, Sarah. Ik ga woensdagavond naar café ‘Het roer om’ om... tja, om eens iemand te zien, nietwaar. Daar was een aardige vrouw uit Drenthe, ik meen uit Emmen.’
‘Concurrentie?’
‘O nee, Sarah. Natuurlijk niet. Ik weet niet eens haar naam. Er ontbrak een tand in haar bovengebit, dat maakte haar aantrekkelijk. Eindelijk iemand die niet hup naar de tandarts gaat, dacht ik, maar die gewoon naar de kroeg gaat.’
‘Van de tv krijg je de indruk: als je zulke mensen tegenkomt, dan moeten die mensen wel verdovende drugs gebruiken. Mensen met slechte gebitten.’
‘Is dat zo? Daar heb ik nooit zo over nagedacht. Dus wij raken aan de praat. Blijkt dat zij veel via hyves en spykes of zoiets doet op de computer. Dus ik zeg: wij doen op de computer een blog. Zij vraagt hoe onze blog heet. Ik zeg dat, en ik zeg erbij dat op deze blog nooit leugens verteld worden.’
‘Terecht.’
‘Of tenminste, nooit echte leugens. Maar dat was het einde van ons gesprek. Het kwam niet verder dan die mededeling.’
‘Wat had je dan verder gewild, jongen?’
‘Dat weet ik ook niet, Sarah. Ik had bijvoorbeeld wel willen praten over de klimaatproblematiek. Ieder mens kan weten dat het klimaat niet wordt beïnvloed door de CO2. De vervuiling wordt daar wel door verergerd, maar dat is iets anders. Waar wordt ons klimaat door bepaald? Door de Warme Golfstroom. Waar kan die golfstroom door worden verstoord?’
‘Groenland.’
‘Ja. Groenland moet dooien. En als dat in het huidige tempo gaat ontdooien, duurt dat nog een paar duizend jaar. Dus.’
‘Maar stel nu dat er in de Alpen de komende tien jaar geen sneeuw meer valt, maar regen.’
‘Daar ziet het wel naar uit, ja. Dan moeten we maatregelen nemen met onze rivieren, lijkt me. Overstromingsgebieden en zo.’
‘En als er nu tsunami’s voorkomen, overal in de wereld?’
‘Dat zijn dingen die niets met het klimaat van doen hebben. Net zo min als aardverschuivingen of vulkaanontploffingen. Of neem die ijsschotsen die losraken van Antarctica, of die smeltende gletschers uit die film van Al Gore. Dat is allemaal propaganda. Alsof wij daar iets aan kunnen doen. Alsof wij iets kunnen doen aan het klimaat.’
‘Aan het globale klimaat, ook nog.’
‘Ja, neem dubbele ramen, daarmee help je Bangla Desh. Het komt allemaal door de jaren zestig, daar ben ik van overtuigd.’
‘De hippies?’
‘Bijvoorbeeld. Wat we moeten doen, is: bouw eerst eens twee drie kerncentrales. Die gaan dertig jaar mee. En daarna moeten we andere vormen van energie hebben. Onderzoek dus.’

woensdag 11 juli 2007

Dag Matthijs

‘Je had gereageerd op ‘Geheimpje’. Twee keer zelfs. Bedankt voor de complimenten (leuk geschreven enzovoorts).’
‘Daar doe je het ook voor, Ben. Draai er niet om heen.’
‘Nee, natuurlijk, ja. Vanzelf. Maar mij viel ook op dat je eerste reactie iets dichter bij de waarheid zit dan de tweede. Sarah, die nu rechts naast me zit, gaat het je uitleggen. Sarah, aan jou.’
‘Ja Matthijs. Het eigenaardige is...’
‘Het leuke.’
All right. Het leuke is dat ik inderdaad niet besta. Dus fictief ben. Ben heeft me in mei verzonnen, samen met mijn hondje Gijs. Je moet Ben een beetje kennen: hij is manisch-depressief, heeft nooit met een vrouw samengeleefd, hij is altijd alleen geweest, met zijn boeken. Dus hij dacht op een zeker moment: laat ik eens iets maken, een blog of zoiets, waarin ik wel een vrouw kan hebben.’
‘Ja. En dat hoeft niet te conflicteren met de naam van mijn blog. Of je moet een schrijver die een verhaal verzint ook een leugenaar willen noemen.’
‘Ik maak het eten vanavond, Ben.’
‘Dan laat ik Gijs wel uit, Sarah.’

zondag 8 juli 2007

Ben kijkt niet

Hij leest in zijn Boswell, dus dan kan het wel even. Een kunstwerk van ik weet niet meer hoe hij heet, en dat ik zo mooi vind.
Sarah Harder

Als je lichaam dood gaat

‘Dat is wel de meest onzinnige blog die ik ben tegenkomen, Sarah.’
‘Ik neem ook eerst een slokje. Feel free to contact me, haha!’
‘Jha. Zo’n gesjeesde dominee of kapelaan die ergens zijn eigen rommeltje opricht...’
‘Amerika, natuurlijk.’
‘Ja, natuurlijk, waar anders. Godsammekraken, zou Rijk de Gooyer uitroepen. Eerst heeft hij nog een menselijk artikel over de gezondheidszorg, maar meteen daarna komt er een artikel over wat er kan gebeuren als je lichaam doodgaat.’
‘Hij heeft er ook een foto van zichzelf bij geplaatst.’
‘Ja. Dat doen die Helpers van God allemaal. Ze hopen toch een soort aanhang te krijgen.’

Cocaïne

‘Ben jij ooit echt verliefd geweest, Ben?’
‘Op een vrouw bedoel je?’
‘Ja.’
‘Eén keer. Eventjes.’
‘En werd die liefde beantwoord?’
‘Nou ja, we belandden in bed die avond. Dus ik neem maar aan van wel.’
‘Ik vraag dit omdat er zo straks een programma op de tv was, dat over zulke dingen ging. Jij was aan het lezen in Boswell. Ze zeiden dat wanneer een mens verliefd is, en als die liefde ook wordt beantwoord, dat er dan dopaminen vrijkomen, of zoiets. Net zoveel als er bij het gebruik van cocaïne vrijkomen. Het geluksgevoel neemt enorm toe.’
‘Dat ligt voor de hand, is het niet? Er gebeurt iets leuks, en je geluksgevoel neemt toe. Wat voor wetenschappers waren dat?’
‘Dat soort informatie gaf dat programma niet, maar ze lieten wel constant hersenscans zien. Daar werd dan bij gezegd: in dit of dat gedeelte van de menselijke hersenen zit dat geluksgevoel.’
‘Heer god. En daar haalden ze vast en zeker ook de evolutietheorie bij.’
‘Ja. In de roos. Dan zeiden ze: die verliefdheid is nodig, want dan komen er kindertjes. Simpel gezegd, maar daar kwam het op neer.’
‘Het zit dus in onze genetische aanleg, plezier maken.’
‘Ja.’
‘Ieder mens maakt plezier op zijn eigen wijze. De een damt graag, de ander voetbalt graag, weer een ander versiert graag zijn huis met lichtjes.’
‘Jij leest graag ontzettend saaie boeken.’
‘Bijvoorbeeld. En dat zou komen door een gen of door een stel genen, dat ervoor zorgt dat er in je kop dopaminen vrijkomen? Vooruit dan maar. Maar in mijn kop zitten dan andere dopaminen dan in het hoofd van de gemiddelde voetbalsupporter.’
‘Want jij leest zo’n kinderachtig boek van Hemingway, of dat boek van Boswell over Samuel Johnson, en dat is niet iets waar een fan van Cruijff voor valt.’
‘Ja, ik neem aan dat een fan van Cruijff of van die nieuwe spits van Ajax, hoe heet die jongen, Hanenveld of zoiets, andere interesses heeft.’
‘Interesses. Ergens interesse voor hebben. Dat zou wel eens het meest karakteristieke onderdeel kunnen zijn van, hoe moet je het noemen.’
‘Van het menszijn als zodanig.’

zaterdag 7 juli 2007

Geheimpje

Dit weet Ben nog niet, maar nu weet u het. Ik ben onvruchtbaar, het is iets met mijn eierstokken. Dat weet ik al sinds mijn 23ste. Kinderen krijgen heeft er nooit in gezeten. Gelukkig, moet ik achteraf zeggen.
Weet u wat het rare is? Al de mannen die ik heb gekend (dat waren er maar vier) liet ik wel condooms gebruiken. Ik vertelde ze niets. Waarom, weet ik niet. Dus André, Pieter, Jacques (ik dacht tenminste dat je zo heette, het kan ook gewoon Sjaak geweest zijn) en Oumah: sorry! Ik hoop dat jullie evengoed plezier hebben gehad!
Sarah Harder

Life of Harder

We hebben van de week gekeken naar een documentaire over Samuel Johnson, op de BBC. Prachtige documentaire. Het gevolg daarvan was dat Ben in zijn bibliotheek ging zoeken naar James Boswell’s ‘Life of Johnson’. Een boek van anderhalfduizend pagina’s. Dat had hij nog nooit helemaal gelezen, zei hij. En dat gaat hij nu dus wel doen. Succes, Ben!
Of ik het contact met de (eventuele) lezers zou willen onderhouden. Natuurlijk, zei ik. Mogen plaatjes? Liever niet, zei Ben. Maar ik mag alles schrijven? Tuurlijk.
Ik zal u eens vertellen hoe ik mijn dagen stukmaak. Behalve met de zorg voor Ben (hij staat om de 10 pagina’s op om te zeggen: ‘Wist jij dat...?’ Het is dan de aangewezen strategie om verrast op te kijken en geïnteresseerd te luisteren. Is hij uitgepraat, dan geef je nogmaals blijk van je onverminderde belangstelling, en vervolgens ga je verder met waar je mee bezig was), zijn dat vandaag bijvoorbeeld de blogs ‘Dwarslezing’ en ‘Bibliobibuli’. Dwarslezing lijkt mij een blog van een SP-er met een hekel aan buitenlandse politiek, maar het is wel een goed geschreven blog. Bibliobibuli is van een Engelse mevrouw in Maleisië, waar u zelf maar eens naar moet kijken. Verder lees ik de afgelopen dagen boeken zoals ‘Het proces’ van Kafka, dat ik nog nooit gelezen had (een schande, vond Ben. ‘Als je dat niet gelezen hebt, wat moet ik dan met jou?’ Dat weet ik ook niet, jongen) en ‘Invitation to a Beheading’ van Nabokov.
Ben slaapt rechts en ik slaap links, bij het raam. Dat is het veiligst, zegt Ben, in geval van overvallers. Ben is een beetje gek in die dingen. Hij heeft bijvoorbeeld een keukenmes klaarliggen onder zijn helft van het bed. Hij heeft me een keer laten zien hoe snel hij dat mes klaar had. Erg snel. Maar ja. ‘Voor de verdediging van huis en haard en jou, Sarah.’ Ik heb maar ja geknikt.
We hebben allebei een nachtkastje en op beide nachtkastjes liggen boeken, een stuk of tien per nachtkastje. Dat is genoeg voor bijvoorbeeld een week slapen, omdat we allebei last hebben van insomnia of hoe heet dat, slapelooosheid. Ik ben al blij als ik vier uur per nacht slaap, en dat is Ben ook. Dat komt vast ook door onze heerlijke gewoonte om overdag een uurtje naar bed te gaan.
Daar komt Ben weer. ‘Wist jij dat Johnson in 1759...?’ ‘Nee, Ben. In 1759?’ En dan komt er weer zo’n heerlijk irrelevant feitje, dat niemand zal interesseren die bijvoorbeeld geïnteresseerd is in de Nederlandse martelpraktijken in Irak.
Sarah Harder

donderdag 5 juli 2007

Stapelgedichten

‘Blog 2.0 heeft er zelfs een eigen website voor, meen ik.’
‘Dus dan krijg je nog meer hersenzwakte?’
‘Ik vrees van wel, Sarah. Nog meer ongein. Het is niet meer dan: De vrouw bestaat niet. Also sprach Zarathustra. Je legt een paar boeken op elkaar, en de titels van die boeken geven samen een gedicht. Een ‘gedicht’, bedoel ik natuurlijk. Het gevaar van de poëzie.’
‘Ik durf te wedden dat je met de titels van onze gesprekjes ook gemakkelijk tien gedichten kunt maken. Jammer alleen dat je ze niet kunt fotograferen.’
‘Overigens niets ten nadele van Blog 2.0, hoor. Dat is best een aardige blog, maar hoe kan een mens zich nu overgeven aan die stapelonzin?’
‘Terwijl het ook al zo’n ouwe onzin is. Ik herinner me dat we het in 1967 of 1968 al deden, voor de schoolkrant. Toen deden we het een maand lang. Daarna deden we het met citaten, enzovoorts.’
‘Je hebt het ware woord tevoorschijn gehaald, Sarah. Het is schoolkrantgedoe.’
‘Ja. Zoals zoveel gedoe op het internet.’

woensdag 4 juli 2007

Aaigedrag

‘Psychologen zullen wel zeggen dat het een prachtige vorm van contact maken met je medemens is, maar ik vind het afschuwelijk.’
‘Ben ik met je eens. Hoe dateer je het?’
‘Da’s moeilijk te zeggen, Sarah. Ik herinner me de twee kussen op beide wangen van Ulbricht en hoe heette die Rus ook alweer.’
‘Breznjev.’
‘Ja, die was het. Je hoorde Breznjev als het ware fluisteren: hou ze d’ronder, ouwe jongen, ik steun je door dik en dun. Later had je een paus die onchristelijk veel op reis ging en die dan de grond kuste als hij het vliegtuig uitgekomen was. Net zo stuitend.’
‘Je kunt ook zeggen dat het een kwestie van cultuurverschillen is. Twee mannen die elkaar kussen, dat zie je hier niet (denk aan Balkenende), maar dat zie je elders wel.’
‘Ja, maar het gaat me niet om die twee mannen. Je hebt ook de Amerikaanse methode van elkaar omhelzen, als je elkaar een weekje niet hebt gezien. Wij geven elkaar een hand of we zeggen hallo.’
‘Cultuurverschillen ook, zou ik zeggen. Daar is niets mis mee, of nou ja, ze moeten het niet overdrijven.’
‘Dat omhelzen is volgens mij begonnen in de jaren vijftig, toen de televisie opkwam. Ik denk aan de shows van Lucie Arnaz. Daarin werd voor het eerst geestdriftig omhelsd.’
‘Geestdriftig is het juiste woord.’
‘Vóór die tijd zeiden de Amerikanen ook gewoon hallo tegen elkaar. De tv heeft de geestdrift verhoogd.’
‘Jij bent tegen dat soort openbare geestdrift.’
‘Ja. Ik heb zelfs een stel verliefde mensen meegemaakt, die naar Parijs gingen. Daar lieten ze zich fotograferen terwijl ze langs de oever van de Seine liepen, armpje in armpje, elkaar kussend en zo meer.’
‘Wat is er van die twee geworden?’
‘Niets natuurlijk. Het was een kort opflakkerende liefde, waar iedereen van moest meegenieten door die foto’s.’
‘Het is dus de openbaarheid van het aaigedrag dat je tegenstaat.’
‘Ja. De intieme variant ervan, Sarah, daar kun je me voor wakker kussen.’

Zero hero

‘Hoe een vader zich beroerd kan maken over dat soort dingen.’
‘Hoe iemand zich daar beroerd om kan maken.’
‘Geen geld. Afschuwelijk. Het zal wel Amerikaans zijn.’
‘Het is in elk geval ongelooflijk dom.’
‘Aan de andere kant: zo’n zero hero kan zijn kinderen niet verzekeren tegen ziekten enzovoorts. Hij kan niet zomaar een ziekenhuis binnenlopen en zeggen: kijk eens naar mijn kind.’
‘En weet je hoe dat nu komt?’
‘Nee.’
‘Omdat ze daar geen CDA hebben, of een PvdA, of een VVD. Mensen die er al 50 jaar geleden voor gezorgd hebben dat die dingen kunnen. We hebben een grote voorsprong op derde wereldlanden, hoor!’

Non-work

‘That we desperataly need some talk non-work, las ik, Ben.’
‘God, nee.’
‘Gelukkig.’
‘Er was een Serviër, vanmiddag, die Tipsarevic heette.’
‘Die tennisser?’
‘Die tennisser, ja. Een nog jonge jongen, en die jongen vertelde hoe veel hij niet had gelezen. Dostojevski! Dat vertelde hij in een interview met de BBC, die daar natuurlijk meteen op in ging. Een tennisser die ook nog wel eens wat gelezen heeft, dat wil natuurlijk wel wat. Op de vraag wat hij dan wel van Dostojevski had gelezen, was het antwoord: ‘The idiot’. Grote ogen, dat spreekt. Want wie zo’n dik boek zomaar vanzelf gelezen heeft, nou.’
‘Dat moet wel een intellectueel zijn!’
‘Ja. En wat was je dan nu aan het lezen, Tipsarevic? Een boek van Schopenhauer, hij wist niet hoe de Engelse titel ongeveer was, maar hij gaf wel een totaal onbetrouwbare samenvoeging van de inhoud. Terwijl hij die samenvoeging gaf, zwenkte de camera een keer naar de interviewer die er volkomen verbouwereerd bij zat.’
‘Die had zoiets nog nooit gelezen, bedoel je.’
‘Die had nog nooit van Schopenhauer gehoord, ja.’

Goebbels

‘Goebbels zou dezelfde straf gekregen hebben als Blokzijl.’
‘Ja, maar dat bedoel ik niet. Ik bedoel: wie van de Nederlandse politici van de laatste 30 of 40 jaar lijkt er nou het meest op Goebbels.’
‘Ik zou het niet weten, Ben.’
‘Laat het hele politieke landschap eens aan je oog voorbij trekken, Sarah.’
‘All right. Den Uyl? Neuh. Wiegel... Nee, ook Wiegel niet. Die is later nog wel op een lichtelijk corrupte wijze bij de gezondheidszorg in de weer geweest, maar nee. Wiegel keek wel altijd in de televisiecamera, naar jou toe, weet je wel, naar de gewone mens.’
‘Naar de Volksmensch, ja. Dat heeft hem aan de ene kant zetels opgeleverd, maar aan de andere kant ook zetels gekost. Nee, Wiegel komt niet door de Goebbels-test.’
‘Van Agt dan? Nee, die helemaal niet. Lubbers? Ook niet, die praatte te moeilijk. Kok? Ook niet.’
‘Je kunt ook politici van uiterst links of uiterst rechts proberen, Sarah.’
‘Marcus Bakker? Dat mocht ie gewild hebben. Nee, daar was hij toch niet te goed gebekt voor. Uiterst rechts...? Tja, ik ben nooit in de vriendenkring van mevrouw Rost van Tonningen binnengedrongen. Ik ken die mensen niet goed genoeg.’
‘Geert Wilders, komt die in aanmerking?’
‘Nee. Wel, als je aan die soort van bescherming gaat denken. Bescherming tegen wie, in godsnaam. Dat had Goebbels ook. Hele patrouilles. Maar Geert heeft toch te weinig flux de bouche. Ik weet een andere naam.’
‘Zeg op.’
‘Pim Fortuyn!’
‘Die was dapperder dan Geert of dan Goebbels. Fortuyn wou zich niet laten beschermen.’
‘Dat spreekt voor hem, natuurlijk. Maar ik weet niet of je je herinnert hoe Pim een spreekbeurt had in Bergen. De mensen waren razend enthousiast. Maar ze hadden niet door dat ze geen Hitler zagen, maar eenvoudig een tja, een sprekerd.’
‘Je bedoelt te zeggen: die hele beweging van Pim Fortuyn was geen Nazipartij.’
‘O nee.’
‘Maar een beweging zonder leider.’
‘Ja. Er was een spreker. And that was it.’

dinsdag 3 juli 2007

Alles proberen

‘Ik heb een droom gehad die ongeveer zo ging. Het begin weet ik niet meer. Ik ben ongeveer 16 jaar oud, ik ben in Alkmaar bij een schoolkameraad, wiens naam ik niet meer weet. Hij kon goed leren, hij kon alles wel goed, maar hij heeft geen indruk achtergelaten. Ik weet alleen nog hoe hij er uitzag.’
‘En haaa, pardon. Hoe zag hij eruit?’
‘Hij was wat kleiner dan ik. Had een volle kop haar, bruinkleurig, krullerig. Grappig gezicht. Geen verdere kenmerken.’
‘Ga door met je droom.’
‘Ik was bij hem thuis, wat ik in werkelijkheid nooit geweest ben. Hij had een vader en een prachtige, blondharige moeder. Die vader had een electronicazaak en daar liepen we ook door. Onzinnige televisies, ik bedoel: onzinnig van vorm. Ik herinner me dat er trots op gewezen werd hoe je zo’n televisie ’s nachts kon gebruiken en overdag. Dan moest je het nachtscherm opzijdoen en naar het dagscherm kijken. En voor € 17,64 was er ook geluidsapparatuur te koop. Dat bedrag herinner ik me nog, waarom weet ik niet.’
‘Toen hadden ze nog geen euro’s, toch?’
‘Nee, maar dat vond ik om de een of andere reden niet gek. Vader bood me de apparatuur gratis aan. Voor mijn vakantie naar het buitenland. Ik zeg nog: ik ga helemaal niet naar het buitenland, dus ik hoef die apparatuur niet. Toen komt hij aanzetten met een filmcamera of zoiets. Ik zeg: ik heb van mijn leven nog niet gefilmd, en dat ga ik ook zeker niet doen. Terwijl ik dat zeg, zie ik die mooie, blondharige vrouw naar mij kijken.’
‘Ze lacht je toe.’
‘Ja. En omdat ze me toelacht, doe ik er nog een schepje bovenop. Ik zeg: ik heb ook nog nooit een foto genomen! Nu begint het hele stel te lachen. Zijn vader zegt lachend: en dat zul je ook nooit doen!’
‘Je begint te verzinnen, Ben.’
‘Vooruit, ja. Even later ben ik terug in Limmen, mijn geboortedorp. Ik loop van de Dusseldorperweg naar de Middenweg, over de Pruiken- of Jan Valkeringlaan. Achter me aan komt opeens die vader weer, en die vader zit op een dikke rhinoceros, en dat beest rent ontzettend hard rond.’
‘Kwam hij achter je aan?’
‘Nee, hij zat me niet achterna. Hij springt van het beest af, dat beest gaat links van de Pruikenlaan aan het water wat staan drinken (er is daar helemaal geen water, maar goed), die vader springt weer op het beest, rent me voorbij en zegt: ‘Je moet alles proberen! Niet vergeten!’ Het enige wat ik verder nog weet, is dat het wegdek zeer onregelmatig was. Er waren slangen. Er waren ook cheetahs, of hoe heten zulke dieren.’
‘Dat laatste heb je vast onthouden van die National Geographic-uitzendingen die je soms zit te bekijken.’
‘Hoe ook. Maar ze komen terug in de werkelijkheid van mijn dromen. Wat mij interesseert, is hoe zo’n aardige man mij nu kan toeroepen dat ik alles moet proberen.’
‘En waarom interesseert dat je?’
‘Omdat die zin normaal wordt uitgesproken door mensen aan wie ik een hekel heb. Jongens en meisjes die op survivaltochten gaan bijvoorbeeld.’
‘In Costa Rica. Ik heb een programma gezien op Discovery Channel dat daarover ging. Een man die zulke tochten organiseert en die inderdaad ongeveer zegt dat een mens geen mens is voordat hij van alles geprobeerd heeft.’
‘Afschuwelijke vent.’
‘Nare vent, ja.’

maandag 2 juli 2007

Geen plaatjes meer

‘We doen geen plaatjes meer, Saar.’
‘Per?’
‘Per nu. De 2de juli 2007.’
‘Dus nooit meer een ondersteunend plaatje?’
‘Nou, nooit meer. Dat weet ik niet. Maar zoals ik het tot nu toe deed, dus steeds een plaatje boven het verhaaltje, dat doe ik niet meer. Het was soms wel leuk om zo’n plaatje te vinden en te gebruiken, maar meestal was het niet zo leuk en had het gemakkelijk zonder een plaatje gekund. Alleen als er een plaatje bij moet, komt er een plaatje bij.’
‘Als je bijvoorbeeld zegt: het slechtste schilderij van de 20ste eeuw was dit of dat, dan komt er een plaatje van dat schilderij bij.’
‘Bijvoorbeeld, ja. Dan zoek ik een waardeloos doek van Kareltje Appel op en dat zet ik er dan boven.’
‘Jij bent ook niet iemand die voor z’n plezier foto’s gaat maken, hè.’
‘Nee, nee. Dat heb ik van mijn leven ook nooit gedaan. Ik heb ook geen oude familiefoto’s en zo. Ik weet nog precies hoe ikzelf er uitzag toen ik een jaar of zes was - ik stond voor de spiegel. En ik weet ook nog precies hoe de rest van de familie er uitzag, en hoe ze er nu uitzien, weet ik ook nog. Met mijn geheugen is dus niets mis.’
‘Ik begin je, geloof ik, te begrijpen, Ben.’
‘Daar komt nog bij dat deze blog ‘Ben liegt nooit’ heet. Dat betekent dus: geen foto’s.’