donderdag 24 mei 2007

Eigenlijk niet.

Vanavond heb ik Francisco van Jole’s programma op de tv gezien. Francisco zegt vaak verstandige dingen. Het ging nu over associaties en vooroordelen, en daarover zei hij de dingen die daar altijd over worden gezegd en die misschien ook wel waar zijn. Ik zal er de volgende week nog een keer naar kijken, maar er moet dan wel iets nieuws gezegd worden.
‘Als je op puberale leeftijd eenmaal naar muziek geluisterd hebt, bijvoorbeeld naar een nummer van de Golden Earrings, dan blijft zo’n nummer je bij,’ zei hij. ‘Daarom hebben Radio Zus en Radio Zo ook zo’n succes. Want zo gaat het. Het gaat altijd zo.’
’ns Kijken of dat klopt. Ik ben geboren in 1953. De eerste muziek die ik me kan herinneren is een beatnummertje van de Beatles of de Holling Harries of de Snurking Animals. Ik weet het niet precies. De nummers waar ik later plezier aan beleefde, kwamen van Emerson, Blake & Palmer en van de Soft Machine en van Chicago Transit Authority. Ik zou u niet meer kunnen zeggen hoe die nummers heetten, en ook niet hoe die nummers gingen. Weer wat later, midden jaren zeventig, was er een goeie elpee van Bob Dylan met het toepasselijke nummer ‘Sarah’, dat ik mooi vond.
Ik heb, met andere woorden, nooit zo’n schrikmoment van de muziek gehad, op jonge leeftijd. Rond 1978 ontdekte ik Bach, gespeeld door Glenn Gould. Prachtige muziek. Later ga je ook Händel, Corelli, Vivaldi en hoe heten al die pruikenkoppen waarderen. Maar Bach-Glenn Gould, dat blijft voor mij het allermooiste.
Van tweeën één: of die theorie van Francisco klopt niet (‘dat gaat altijd zo’), of ik heb een uiterst lange puberale periode gehad.

Geen opmerkingen: