vrijdag 25 mei 2007

Lawaai.

Ik heb jarenlang als zetter gewerkt, in een paar drukkerijen. Het mooiste werk dat er is. Het mooist waren de klanten die met handgeschreven kopij naar je toekwamen. ‘Ik moet een folder hebben van vier pagina’s.’ Je veranderde stilzwijgend hun taalfouten, en een dag later liet je ze een verrassende zetproef zien.
Met wie ging je om? Met andere zetters natuurlijk, met vormgevers, typografen, werktekenaars. Je ging met de drukkers eigenlijk niet om. Toch zaten er onder de drukkers ook heel aardige lieden. Maar de machines waarmee ze werkten, maakten de godganse dag zoveel lawaai.
Pas in de jaren tachtig moesten er ‘gehoorbeschermende maatregelen’ worden genomen. Toen gingen de drukkers koptelefoons dragen. Ik heb nooit meer een drukker gesproken sindsdien.

Geen opmerkingen: