zondag 30 september 2007

Judith Herzberg

Ze geeft de perfecte zin: als je een schaaltje laat zien met tomaten bij mij thuis, waarom laat je dan ook niet de binnenkant van mijn koelkast zien?
Het fatale manco van de tv: die verdomde schaaltjes tomaten.

’n Tikje (2)

Die quotes, dan lijkt het op iets dat gezegd is (vuistjes gebald) door een vriendje van de lagere school.

Bericht van de heer Pietersen (2)

‘Geachte mevrouw Zeester.
Dat u niet snapt dat dat zeer leuk is (een man die struikelt, en vervolgens van een berg afvalt, dus hij struikelt over de top van die berg en dan valt hij dus omlaag), doet me denken aan mensen die niet kunnen lachen om de heerlijke bananengrappen. U kent vast de wat mij betreft ideale grap: er ligt een bananenschil op een trottoir. Daar komt een mannetje aangelopen. Hij kijkt even heel verstandig om zich heen. En hup!, daar valt hij over die bananenschil. Heerlijk toch, zulke humor? Dat hij pardoes op zijn gat valt!
Over deze en dergelijke dingen ga ik het hebben in mijn betoog tegen de kunstzinnigheid van meneer Hoogeboom, die nergens toe dient, en ik zal ook een frontale aanval plegen op de ‘humor’ waar de heer Hoogeboom zich van pleegt te bedienen.’

Bericht van de heer Pietersen

‘Geachte mevrouw Zeester.
Dat valt me nu van u tegen. Niet dat u met de heer Hoogeboom optrekt - men moet ieder mens een pleziertje gunnen - maar dat u mij van platvloersheid beschuldigt. Maar alla, de heer Hoogeboom zal nog wel een poepje te ruiken krijgen op de volgende ledenvergadering! Reken daar maar op. Een kopje kleiner zal ik hem maken, met zijn kunstzinnigheid, die nergens toe dient. He can clean his breast, om ook eens in het Engels te spreken.’

Nog wat ex-librissen
















’n Tikje

Ik heb de titel van mijn blog maar een tikje aangepast. Ik zou niet weten wie die zin ooit uitgesproken zou hebben (ikzelf niet natuurlijk), maar de verkondiger van die zin heeft wel degelijk uhm gelijk. Jazeker! Grotendeels tenminste.

Dienst Somberheid (?)


Andere reacties

‘Als het moet, dan moet het maar. Ik vind het allemaal niet zo veel om het lijf hebben, die plaatjes van meneer Hoogeboom. Om dáár nu een ledenvergadering voor te houden. Ik vind die plaatjes ook over het algemeen onzíndelijk, wil ik niet zeggen. Maar onaanvaardbaar, ook niet. Een technische discussie, zou ik denken.’
De voorzitter.

‘Het moet nu maar eens uit zijn met die flapdrollerij!’
A. Gerritsen.

‘Ik was het helemaal eens met de heer Hoogeboom! Vooral met de wijze waarop hij de bijzondere kunst van Piacka naar voren heeft gebracht. Ik ben 84 en word nog 20 jaar ouder.’
Mevr. J.F. Hoedemaker-Kast.

‘Ik kan helemaal meedenken met Pietersen. De manier waarop Hoogeboom de boel verdraait, dat raakt helemaal nergens naar. Ja, eerst één cartoon, en dan verder? Krijgen wij ook nog wat?’
Kees Zwartekaas.

‘Over de controverse Pietersen-Hoogeboom: bestáát die wel? Gooi jullie meningsverschilletje in een grabbelton en je bent er vanaf! Pietersen: lever dan goeie cartoons aan! En Hoogeboom: wees niet zo eigenwijs, en accepteer de cartoons van Pietersen! De gemakkelijkste oplossing. Toch?’
Karel Verheiren.

‘Je hebt mijn stem als je tegen Hoogeboom stemp, Pietersen. Gegarandeerp!’
Bart de Vree.

‘Het is toch het allerbeste als we, ook over dit onderwerp, genuanceerd discussiëren, beste leden. Zullen we afspreken dat we dat ook doen op onze volgende ledenvergadering? Ik reken op u.’
De voorzitter.

Fuck you!

‘Geachte mevrouw Zeester.
U bent zeker een medeplichtige. Ja, vast wel! Om mij zomaar te beschuldigen van een cartoon niet te begrijpen. Ik, die zoveel verstand van humor heb! Duitse humor! Franse humor! Humor uit Afrika zelfs! Uit Indonesië! Humor uit Peru! Daar was bijvoorbeeld een grap van een man die viel van een berg. Hij struikelde eerst, u begrijpt wel wat ik bedoel, en tóen viel hij pas. Heerlijke humor was dat. Internationale humor, om het zo maar eens te zeggen! Gráppige humor. Ik wou dat de heer Hoogeboom dáár eens aandacht aan gaf. Voor ons arme getourmenteerden, want daar moet u ook eens rekening mee houden, mevrouw Zeester! En dát doet hij nou net niet, die meneer Hoogeboom. Meneer Hoogeboom laat ons in plaats daarvan uiterst kunstzinnige plaatjes zien. Het is, met permissie, gewoon schoftig! Kunstzinnige plaatjes... laat hem cartoons geven van... ik weet niet hoe al die geweldige cartoonisten heten in Frankrijk of Spanje. Laat hem díe geven, in plaats van die plaatjes van Flucek of Kramcik of hoe heten ze. Dat zijn toch geen plaatjes voor ons. Ik weet niet of u ook komt op onze volgende ledenvergadering, mevrouw Zeester, maar u zult een vlámmend betoog tegemoet kunnen zien. Tégen die kunstzinnige meneer Hoogeboom van u. Een vriendelijke groet van
H.P. Pietersen.’

zaterdag 29 september 2007

Bericht van de heer Pietersen

‘Geachte heer Hoogeboom.
U hebt al eerder blijk gegeven van slechte smaak. U heeft één keer marginaal gescoord, met die allereerste cartoon. Die was betrekkelijk leuk. Waarom daarop niet doorgegaan? Er zijn zoveel leuke cartoonisten in Duitsland, in Frankrijk, in Spanje.
Maar nee, u moest uw eigen zin hebben, en zogenaamd kunstzinnig doen. Daar hebben wij depressievelingen niets aan, en ik vraag dan ook een algemene ledenvergadering aan, om uw ontslag te bevorderen. Verder alle succes.
H.P. Pietersen.’

Lucia vrijlaten!

Ze was dé seriemoordenares van Nederland. Nu blijkt dat ze dat helemaal niet is. Er is bewijs dat ze niets gedaan heeft. Toch zit ze nog steeds in de gevangenis. Laat haar vrij, godverdomme! En snel! Stop met ‘studeren’, heren!
(Lucia heeft ook al een beroerte gehad in de gevangenis. Ook dat is jullie schuld, rechters, leden van het openbaar ministerie, politie, noem maar op. Jullie zouden persóónlijk moeten boeten. Dus ik stel voor: naar draagkracht. De rechter die haar veroordeeld heeft, dokt
€ 500.000. De officier van justitie betaalt haar hetzelfde bedrag. De politieagenten betalen haar ieder € 100.000. Zo moet het, en niet anders.)

Dienst Somberheid


Nog wat ex-librissen














































Schoonheid

Ja, het is soms pure schoonheid, die ex-librissen. Het is soms wilde schoonheid, zelfs. Maar die wildheid wordt ingekaderd in een prentje. Maar je hebt gelijk, Zeester, het komt door de schoonheid waardoor ik me beter ben gaan voelen. Denk ik.

Oostkust, zul je bedoelen

Goeienavond, Zeester.
New York, dat is de oostkust van de VS. Ben ik ook altijd mee in de war, oost en west, heb ik ook met Engeland. Norwich en Newcastle liggen aan de oostkust.
Hoe vind je de ex-librissen die ik op m’n blog heb gezet? Er komen er nog een stuk of twintig, schat ik. Ik heb er nu ook een paar van Kulhanek en van Tyufanov gevonden. Ik vind het ‘gewone’ werk van die Tsjechen en Russen al zo prachtig, maar in die ex-librissen nemen ze alle vrijheid en gaan ze echt los.
Het is echt een soort Bevrijdingsdag vandaag: de depressie is definitief geweken en de dip lost zich ook wel weer op: de boel wordt weer minder grauw. Hoe het komt, weet ik niet. Ik denk dat het mede komt door het zoeken naar die ex-librissen. Door de vasthoudendheid van de Dienst Somberheid, om het zo maar te zeggen. Maar vooral door het vinden van al dat moois.

Ik ben... gelukkig!

Je mag het natuurlijk niet zeggen, met Birma, Irak en de integratie van moslimhomo’s, maar ik ben weer gelukkig. De afgelopen negen of tien dagen gleed ik langzaam weg in een volgende depressie. Leek het. Alles leek weer zwart, grauw en fantasieloos te worden.
Maar dit keer ben ik niet depressief geworden. Ik herinnerde me de afgelopen week werk van Oldrich Kulhanek, en dat zocht ik op. Toen zocht ik ook ander werk op van weer andere Tsjechen en Russen. Ik vond vooral hun ex-librissen mooi.
Zo mooi, zo benijdenswaardig mooi, dat ik als het ware ‘geen tijd’ meer had voor mijn depressie. Ik denk tenminste dat het genezingsproces zo heeft plaatsgehad. Dank dus aan die Russen en Tsjechen, aan de Dienst Somberheid die nu wel een sluimerend bestaan zal leiden, en natuurlijk aan Zeester.

Nog meer ex-librissen van Russen en Tsjechen



































































Ex-librissen van Russen en Tsjechen





































Eindeloze files


Een kaart van de VS, met daarin geprojecteerd de plaatsen waar alle vliegtuigen zich bevonden op 27 september j.l., 16.00 uur.

vrijdag 28 september 2007

Oldrich Kulhanek







Rood

Ik had dat Birma-vignet van Francisco van Jole’s site overgenomen, met het idee: je kunt het beter ergens hebben staan, dan nergens. Ik geloofde en geloof ook niet in de kracht van het internet of zoiets. Volksmassa’s in rode t-shirts had ik niet verwacht. Daar hebben die Birmezen trouwens ook niks aan.
Waar ze dan wel iets aan hebben? Ik weet het echt niet, de boel is daar zo verkankerd.
Ik ben een liefhebber van het werk van Oldrich Kulhanek, en als je eenmaal van die Tsjech houdt, ga je ook houden van andere Tsjechen. Van hun technische meesterschap en van hun speelsheid en (schijnbare) gebrek aan ernst.

Dienst Somberheid


We’re not depressed, Sir!

Dag Zeester,
Ikzelf kom nauwelijks buiten, en ik heb ook niets roods om aan te trekken. Maar ik heb een felrood kussentje, dat op de bank ligt. Dus heb ik dat maar meegenomen naar de supermarkt vanochtend.
‘Waarvoor is dat, jongen?’ vroeg een dame me.
‘Dat is voor Birma, mevrouw.’
‘O.’
‘Want het is vandaag Birma-dag en de hele wereld draagt iets roods, net zoals de monniken van Birma. Maar ik heb geen rode kleding, helemaal niets. Dus neem ik dit kussentje mee.’
‘Ja, vanzelf. Nou, ik moet weer verder, hoor.’
Thuisgekomen bedacht ik een wiegconstructie van touw waarin het kussen zou passen, zodat het rode kussen voor mijn raam hangt.
Het is wel duidelijk, Zeester, een depressie komt er niet meer aan. Juicht mede! Het blijft beperkt tot een dip, die ook al weer wijkende is. Godzijgegodzijgegodzijgeloofd.
Van die Tsjechen is er werk van bijvoorbeeld Piacka, Komacek, Kulhanek. Kulhanek is een jaar of 25 geleden even bekend geweest in Nederland. Toen stonden er prenten van hem in ‘Maatstaf’.

Birma



Draag vandaag iets roods. Voor de monniken van Birma. Het gaat de hele wereld over, via SMS, internet, noem maar op.

Voor het eerst is de kleur rood niet socialistisch, rood is simpelweg sympathie.

Dienst Somberheid


donderdag 27 september 2007

Geen end

Dag Zeester,
Waar die Pietersen bezwaar tegen maakt, weet ik ook niet precies. Het is toch een mooi schilderij?
Ik heb eigenlijk de hele dag wat rondgesukkeld: af en toe wat lezen in een boek van Nabokov, dan weer aan mijn computer zitten (ik ben op zoek naar ex librissen van Tsjechen), dan weer een stukje Bach opzetten, dan weer op bed gaan liggen. Zo gaat het nu al sinds 08.00 uur vanochtend, ‘er komt geen end an’. Het is een ongedurigheid of rusteloosheid. Maar een echte depressie, nee, dat is het (nog) niet.

Telefoongesprekken

09:33 uur
De voorzitter belt me. ‘Hallo Hoogeboom. Zeg, wat heb je nu toch weer gedaan?’
‘Heb ik iets gedaan?’
‘Die prent van hoe heet ie, daar is Dinges over gevallen.’
‘Dinges?’
‘Ja, hoe heet ie.’
‘Ik heb geen idee, voorzitter.’

09:42 uur
‘(...) Moet je horen, Tiny. De voorzitter belt me net op, om te zeggen dat Pietersen zijn kont tegen de krib gooit. Vanwege Vincent.’
‘Vanwege die prent?’
‘Ja.’
‘Die man is gek.’
‘Wie? Vincent?’
‘Die was ook gek, ja.’

09:58 uur
‘(...) Ja, dat is goed, voorzitter. Nee, dat doen we natuurlijk niet. Nee, vanzelf niet. Inspraak yak! Ik zal zien of ik een goede prent kan vinden, en die prent komt dan één van de volgende dagen, en dat wordt het eind van Pietersen.’

Dienst Somberheid


woensdag 26 september 2007

Tyukanov

De naam van die schilder (maar vooral etser, naar mijn smaak) is Sergey Tyukanov, geboren te Kaliningrad in het fantastische jaar 1953. Weet je waar die Russen ook enorm goed in zijn? In het maken van exlibrissen. Ik heb er vanavond al wel 50 van weggehaald, allemaal prachtig.
Weet je waarom BibliOdyssey ook zo goed is? Door het feit dat ze talloze links, overal naar toe, hebben - die ook weer links hebben enz. Zo kwam ik op ‘plep’, een site die 900 of 1000 links bevat.
Ik denk dat er morgen al een opstandje komt onder de leden, want ik heb een mooi ding gevonden. (Handenwrijven! Zo’n stukje schrijven is wel het leukste werk dat er is.)
Straks ga ik nog even naar Pauw & Witteman kijken, en daarna ga ik naar bed. Ik heb wel een hoofd vol gezoem dat ik niet kan thuisbrengen. Het is niet echt lastig, dus het zal wel ergens toe dienen, denk ik maar. De depressie is voorlopig (afkloppen!) tot halverwege gekomen, en zet niet echt door. Trusten, Zeester.

Tijdrovend?

Goeienavond, Zeester.
Nee joh, ik heb al 20 of 25 aardige tekeningen, schilderijen en cartoons bij elkaar verzameld. De meeste heb ik van of via BibliOdyssey. Ik weet nu ook beter waar ik moet zoeken. Het is ook leuk werk, dat zoeken. Dat schip met vleugels bijvoorbeeld, ik wist dat het als schilderij bestond. Het was van een Rus, wist ik ook. Maar dat was het enige dat ik wist. Ik had geen naam en geen titel. Toch kom je daar uiteindelijk viavia achter, en dan heb je nog een hoop extra etsen, waterverfjes en olieverfschilderijen ook.
Om zo bezig te zijn, lucht op.
De depressie is nog steeds niet helemaal, niet echt doorgebroken. Het is, op dit moment tenminste, meer een stevige dip, zou ik denken. Houen zo.
Ik denk dat er nog wel wat meer verenigingsnieuws zal volgen, want vast niet alle afbeeldingen zullen de leden bevallen...

Dienst Somberheid


In het leven geroepen

Hedenochtend is in een speciale vergadering de niet-gouvernementele organisatie Dienst Somberheid in het leven geroepen. Alle aanwezigen waren het eens met de oprichting en applaudisseerden toen het bestuur van onze stichting bekend maakte dat al het nuttige werk aan de Dienst geheel om niet zal worden verricht. Toen daarop één lid voorstelde tot fondsenwerving over te gaan, werd hij overladen met boe-geroep.
‘Maar als we nou geld krijgen?’ probeerde het betreffende lid nog.
‘Dan staan de zaken anders, meneer Pietersen,’ zei de voorzitter. ‘Ik geef het woord aan onze penningmeester.’
‘In het zéér. En ik bedoel dit serieus,’ begon penningmeester Hoogeboom, ‘want u weet hoeveel moeite het heeft gekost om de zaken financieel op orde te krijgen (penningmeester zwaait met boeken en papieren). Dat bedoel ik, ja. Het heeft maanden werk genomen, en het heeft diverse... diverse... gremia gekost om de bedragen te... te... fiatteren. Wat was uw vraag ook alweer?’
‘Applaus voor de heer Hoogeboom!’ riep de voorzitter. Een hartelijk applaus volgde.
‘Wat als we geld krijgen?’ vroeg lid Pietersen.
‘In het zéér. Moment,’ zei de penningmeester en hij begon een fluisterend overleg met de voorzitter.
‘In het zéér raadselachtige geval dat iemand ons geld zou schenken,’ hernam de penningmeester, ‘dan zullen de geschonken gelden... gealloteerd worden naar de post Onvoorziene Kosten.’
‘Wederom een applaus voor onze penningmeester!’ riep de voorzitter. Een applaus volgde. ‘En dan geef ik nu het woord aan het Lid Activiteiten, dat is dezelfde heer Hoogeboom. Gaat uw gang, meneer Hoogeboom.’
‘Dank u wel, voorzitter. Leden! Wij maken de geboorte mee van een prachtig initiatief, waarvoor dank. Het is ook nog eens gratis, wat betekent dat de contributie voor volgend jaar beperkt kan blijven tot uhm het inflatiecijfer van 9¼%. Dus dat komt er ook nog eens bij! Waar gaat het om. Het gaat hierom. Wij van de stichting A.P.D., de Anti Psychiatrische Depressievelingen, wij moeten niets hebben van psychologen, van groepstherapieën of van antidepressiva. Wij doen het zelf wel. Nu blijkt dat de mortaliteit onder onze leden slechts 1.8 punt hoger ligt dan bij de visclub. Moeten wij dan maar gaan vissen?’
Een overdonderend ‘NEUH!’ volgde. Enkele leden sloegen elkaar met high fives.
‘Dat zou ik ook zeggen. En om die reden is ook de Dienst Somberheid opgericht. Wat deze dienst gaat doen, is simpelweg leuke of mooie plaatjes zoeken. Uit binnen- en buitenland, dus er zullen misschien enkele posten Reiskosten op onze volgende jaarbegroting komen te staan, maar dat hebben wij er graag voor over. Wij hebben direct een cartoon gepubliceerd uit Engeland of Amerika, daar wil ik van af zijn. Die staat hieronder. Bekijkt u hem maar even.’
Er verliepen enkele seconden van ingespannen stilte, maar toen was het ook een vrolijk tumult, waar geen einde aan leek te komen.
‘Stilte!’ riep de voorzitter. ‘Meneer Hoogeboom is aan het woord.’
‘Dank u. En deze cartoon is nog maar het begin van onze werkzaamheden. U zult nog meer van ons horen, want daarvoor zijn wij er. Om de somberheid wat te verlichten. Ik dank u.’

Dienst Somberheid


dinsdag 25 september 2007

Elke dag

Ik zal elke dag iets schrijven, dat beloof ik. Nu ga ik slapen. Trusten, Zeester.

GeenStijl...

Ik yak met je mee, Zeester. Wat een stelletje stoethaspels zijn het. Die Dominique Weesie blijkt een nog groter ongeluk dan ik al dacht dat hij was. En die Rutger Castricum is gewoon een man die ik ver van mij wens.
Maar waarom praten over dat soort schorem?
Nu een fijn onderwerp (we missen gelukkig, en zullen hoop ik ook verlost blijven van een ironieteken): wat kun jij doen als ik een depressie heb?
Antwoord: niets.
Of nou ja, eigenlijk kun je wel iets doen, en dat is: je gewone gang gaan. Ik bedoel: dan ga ik ook mijn gewone gang. Ik probeer toch elke dag iets op mijn blog te schrijven, zoals ik al jaren ben blijven doorschrijven in mijn dagboek. Dat dagboek zit nu, handiglijk, in ‘Mijn documenten’.
Weet je hoe ik ontdekte dat ik misschien bezig ben een depressie te krijgen? Dat was vanochtend, toen ik probeerde verder te schrijven aan ‘De zee in’. Dat schrijven lukte niet, ik had er zelfs geen zin in.

Ik word weer depressief

Goeienavond, Zeester.
Zender 48 is gewoon de zender die onder mijn knopje 48 staat. Niks speciaals dus (Nederland 1 zit bij mij onder 1, Nederland 2 onder 2 enz.). Ik kijk er heel soms naar, met het geluid uit, en dan kijk ik vooral naar het publiek van de volkszangers en -zangeressen.
Ik vrees dat ik weer depressief word, een dezer dagen. Misschien word ik het helemaal niet, hoor, maar aan mijn dagboekje te zien, klopt het. Ik word weer klagerig enzovoorts. (Misschien blijft het beperkt tot een ‘dipje’. Dat hoop ik in elk geval.)
Ik weet nog een fantastische site: BibliOdyssey. Je moet er maar eens op kijken. Ik vond hem gisteren, omdat ik op zoek ging naar De Stijl-dingen, uitkwam bij de University of Iowa - en hoe ik er verder op gekomen ben, ben ik vergeten.
Ik heb Boontjes ‘Vergeten straat’ uitgelezen. Het viel me niet mee, het heeft bijvoorbeeld niet de klasse van zijn ‘Kapellekensbaan’.
Ik ga straks op tv (Nederland 3) kijken naar GeenStijl. Onaangename mensen zijn dat, vind je ook niet?

Brood

Het werd steeds zieliger met Herman Brood. Hij verscheen op de tv, met een saxofoon die hij alleen maar droeg en niet bespeelde, en ‘zong’ dan een jazznummertje. Niemand die hem blijkbaar influisterde: ‘Doe dat toch niet, joh.’
Voor zijn ‘beeldende kunstwerken’ geldt ook: steeds zieliger, steeds zieliger.

Dolly Dots

Ik heb zender nummer 48 opstaan: Sterren.nl. Daar waren zojuist de Dolly Dots te zien. Ik schat dat het iets van twintig jaar geleden was. Of misschien dertig. In elk geval uit de tijd dat een vrouw nog niet aantrekkelijk gevonden moest worden, maar eenvoudig er als een jeugdige feeks moest uitzien.

So sad

‘The ones I love, live short.
The ones I hate, live long.
It’s so sad.’

Een gedichtje van een Birmees, vertaald natuurlijk, maar toch. Steunt, uit aller macht, het protest van de monniken in Myanmar.

maandag 24 september 2007

Een woord dat ik nooit gebruik

Ik hoop tenminste dat ik het woord zodanig nooit gebruikt heb. Ik bedoel natuurlijk in serieuze teksten, ironisch of sarcastisch kan ik het best eens hebben gebezigd. Wie het woord zodanig geregeld en in ernst gebruikt, kan mijn vriend nooit worden.
Ik las eens: ‘Er was een zodanig grote mensenmassa verzameld, dat (...)’ Bedoeld werd: ‘Er waren zoveel mensen bij elkaar, dat (...)’ Maar de schrijver wou aankomen met die ‘mensenmassa’, en dat is verkeerd.
Het wordt nog erger als zodanig opeens als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt. ‘De schade is zodanig, dat er geen opruimen meer aan is.’ Ik zou zeggen: meneer, u zult zien dat het meevalt. Begint u gewoon met opruimen, als u uitgezodanigd bent.

Als een klontje

Duidelijke taal wordt bijvoorbeeld gebruikt in het Europese Verdrag. Dat is zo duidelijk dat je het niet meer begrijpt. Voor dat soort duidelijkheid is de taal indertijd niet uitgevonden. Je ziet dat soort taal bijvoorbeeld ook in sociologische verhandelingen: niet om door te komen, zo taai. Je ziet het ook in bijvoorbeeld de zaterdagse columns van die vroegere PvdA-voorzitter (kom, hoe heet ie) in het Parool. Die man kan ook niet schrijven, hij wil te duidelijk zijn.
Nergens, nergens vind je zoiets als wat ik eens vond in een geschrift van de wiskundige Euler: ‘We doen nu even alsof het zondag is, de school is dicht en ik heb geen schoolbord.’ Wat volgde was een perfecte uiteenzetting van een griezelig ingewikkeld probleem, dat hij daarvoor met formules had uitgelegd.
Zo moet je schrijven. Ook een wereldsocialist zou zo moeten schrijven, ook Dwarslezer. Als je iets tegen die UMTS-masten wilt schrijven, doe dat dan in twee alinea’s. Neem er geen twintig voor. En kom er ook niet meer op terug: als iets geschreven is, staat het op papier.

Biafra

Ik heb in mijn leven één keer meegedaan aan een demonstratie. Ik was 16. Dat ging uit van de middelbare scholen, meen ik, en het was een demonstratie te Den Haag (van het Malieveld naar het Binnenhof) vóór of tegen de oorlog in Biafra, of tegen de hongerende kindertjes aldaar.
Ik meen dat we toen ‘eisten’ dat de Minister van Buitenlandse Zaken zich aan ons zou vertonen, maar die deed dat niet natuurlijk. Hij zal wel gedacht hebben: al die brullende deernen en knapen, mij niet gezien.
Ik besloot toen en daar dat ik me nooit meer zou begeven in zulke grote menigten. Ik vond het angstwekkend.

Agnes Kant

Ik krijg net van Agnes Kant een mail over http://www.zorggeenmarkt.nl/, waar ik het van harte mee eens ben. Ze zegt dat er in oktober een ‘manifestatie’ is in Den Haag. Daar kan ik helaas niet komen, maar ook als ik komen kon, zou ik er niet bij zijn. Ik manifesteer niet.

Dwarslaesie

Goeiemiddag, Zeester, en bedankt voor je felicitaties! Ik ben nu 54 jaar, en ik vraag me af wat mijn ‘absolute leeftijd’ is. Mulisch zegt van zichzelf dat hij altijd 17 jaar is gebleven, bij mij is dat een jaar of vijf meer, denk ik. Ik ben dus nog niet volwassen, maar heb wel belangstelling voor de volwassen wereld. Ik kijk naar die wereld, en ik moet er soms om lachen. Dat doe ik nog steeds.
Vannacht sliep ik een paar uur en ik werd zo goed als fit om 02.45 uur wakker. Dan heeft het geen zin om langer in bed te blijven woelen, dus ik stond op en ging achter mijn Olidata zitten. ‘Eerst maar eens dat blokje rechts in 54 jaar veranderen,’ bedacht ik, en vervolgens schreef ik dat stukje over Ko Colijn. Of eigenlijk ging dat over de lay-out van de World Socialist Web Site. Je hebt die lay-out ook gezien. Die lay-out wil zeggen: kijk lezer, wat u nu leest is natuurlijk de taal van de arme boeren van Kampuchea, want wij zijn geen kapitalisten of imperialistische nerds, wij weten dus niets van lay-out. Daarom hebben wij de breedst mogelijke kolom genomen, en dat is even lastig te lezen, ja.
Met zes of acht toetsen maak je er een aantrekkelijk stuk tekst van: maak een smalle kolom links op het scherm, ernaast bijvoorbeeld de kleur rood (met gele sterren of witte mokers of Che Guevara’s).
Wat mij zo tegenstaat aan die WSWS (behalve hun absolute gebrek aan humor, en - maar ik herhaal mezelf - hun gebrek aan schrijftalent), is vooral de ‘tendens’, zoals men vroeger zei, van hun geschrijf. De kapitalisten zijn overal de schuld van, zoals Wilders de schuld legt bij de moslims. Het een vind ik niet redelijker dan het andere.
Dat neemt niet weg dat ik soms even de WSWS induik, om daar met een frisse kop weer uit naar boven te komen, dat spreekt. Ik heb datzelfde met Dwarslezing: ik lees zeer graag zijn stukken over ‘het kapitalisme’, ‘het Nederlandse régime’ (waarom schrijft hij niet gewoon ‘regime’?), het ‘Verenigdestaatse imperialisme’ of ‘de uiteraard volstrekt illegale inval in Irak’. Hij is ook tegen de UMTS-masten en tegen Europa. Hij denkt waarschijnlijk: in een klein landje kunnen we misschien nog wel eens revolutie gaan maken. In een groot land is dat een stuk moeilijker. Dat is dan ook precies de reden waarom ik vóór Europa heb gestemd, en dat ook een eventuele volgende keer zal doen. Die revolutie, daar moet ik niets van hebben.
En nadat ik dat stukje geschreven had, ging ik weer naar bed. Plicht gedaan, ogen toe. Oja, ik heb nog een stukje op Puck’s Podium geschreven. Daar was iemand zo vriendelijk geweest om mijn stukje ‘Ze schrijft echt geweldig’ over te nemen, en dat vond ik wel leuk.
Ik heb vanmiddag nog een paar uur geslapen.

Nog één keer over Ko Colijn

Ko Colijn is een gematigd linkse journalist, hij is bepaald geen oproerkraaier. Zie de artikelen die hij schreef voor Vrij Nederland. Zie ook zijn werk voor Clingendael. Zo pleit hij ervoor nog maar een derde jaar in Uruzgan te blijven, onder voorwaarden.
Nu wil de Dwarslezer ons laten geloven dat deze journalist ook maar een cent zou geven voor de opvattingen van de World Socialist Web Site. Dat doet Ko Colijn niet, en hij laat dat ook duidelijk zien in zijn artikel ‘Shell helpt’ (prachtige titel!).
Ik geef u een paar citaatjes uit Colijn’s artikel.
‘Als ik er niet meer uitkom, kan ik altijd te rade bij de WSWS (...) waar de lastigste wereldproblemen immer glashelder worden uitgelegd. En het mooiste is (...)’
‘Alles in één klap verklaard (...)’
‘Het draait wat Nederland betreft namelijk allemaal om (...). Dat zit zo.’
De prachtige laatste alinea is te lang om over te tikken.
Het druipt van het sarcasme, kortom.
In zijn stuk over mij (of over Ko Colijn, of over de WSWS) zegt Dwarslezer nog dat hij het kwalijk vindt dat ik iets hatelijks had gezegd over de lay-out van die WSWS. Dwarslezer zegt, ongeveer, dat het nu eenmaal geen kunstacademie is. Nee, een kunstacademie is het zeker niet, maar zelfs ik zou er in één minuut iets aantrekkelijks van gemaakt hebben.
Met andere woorden: zou het geen opzet zijn van die WSWS, zo’n simpele, oerlelijke lay-out? Een mooie kwestie om eens over na te denken, Dwarslezer!

zondag 23 september 2007

Morgen 54

Morgen is het de grote feestdag, ik had je er al eerder over verteld: de Ben wordt 54. Juicht allen!, maar komt u maar liever niet langs.
Ja, Zeester, Paul de Leeuw irriteert mij ook (door de voor de hand liggendheid van zijn grapjes). Ik kan niet naar zijn programma’s kijken.
Nu ga ik slapen. Goeienacht, Zeester.

Colijn-artikel

Je vindt het Clingendael-artikel van Ko Colijn het makkelijkst door even naar Dwarslezing te gaan, en op zijn site naar het artikel over Uruzgan. Vandaag of gisteravond geschreven.

Als je ‘Shell!!!’ leest, Zeester...

Dan zul je wel begrijpen dat het weer mis is tussen Dwarslezer en mij. Hij heeft een stuk geschreven nadat ik het stukje over Shell schreef, waarin hij zegt: Co Kolijn is wel degelijk serieus over de World Socialist Web Site.
Terwijl Colijn nu juist koninklijk sarcastisch schrijft over de WSWS. Wie dat niet in Colijn’s stuk leest, kan a) niet lezen, of is b) een verstokte gelovige.
Verder een saaie dag gehad.

Shell!!!

De snelste manier om socialist-af te worden en je aan te sluiten bij bijvoorbeeld D66 (ocharm), is het lezen van de World Socialist Web Site. Deze site behandelt zeer ingewikkelde internationale problemen en doet dat op een zo schitterende wijze (let ook op de fantastische lay-out van de site!), dat je je wel gewonnen moet geven: je kunt je eenvoudig niet voorstellen dat ze ooit een probleem niet hebben opgelost.
Ik word van zulke dingen tenminste altijd wat giechelig.
De Dwarslezer vraagt zich af waarom wij in Uruzgan zouden moeten blijven. Hij noemt een artikel van Vrij Nederland-journalist Co Kolijn, die af en toe ook voor Clingendael schrijft. Klik je door naar dat Clingendael-stuk van Kolijn, dan blijkt dat Kolijn net zo giechelig wordt van wat de WSWS schrijft. Hij veegt er de vloer mee aan.
Waar de WSWS het deze keer over heeft? Shell zit erachter!!! En weet u waar Wouter Bos heeft gewerkt voordat hij de politiek in ging? Eén keer raden. Juist, bij Shell!!! Nou, dan weet u het verder wel.

Referendum

Wij verzoeken de Tweede Kamer een tweede referendum toe te laten, over de Europese Grondwet (of ‘verdrag’ of hoe u het noemen wilt).
(Ik stem overigens ‘Ja’.)

Ze schrijft echt geweldig

Dat doet ze inderdaad, Zeester. Ze schrijft soms zelfs jaloersmakend goed, die Puck. En ze is zo grappig. Puck is eigenlijk de enige vrouw uit de Nederlandse literatuur die me echt bevalt, die ik graag van a tot z lees.
OOK VOOR DEPRESSIEVE TIJDEN:
PUCK’S PODIUM!

De toestanden in Amsterdam

Dat had ik ook zo graag gewild, Zeester, boeken pikken van mijn broer of mijn zusters. Maar ik was de oudste van de negen, en boeken hadden wij nauwelijks. Ik herinner me wel, stiekem, een boek gelezen te hebben dat van mijn vader en moeder was: ‘Het huwelijk tussen man en vrouw’. Daar stonden prikkelende plaatjes in, vond ik toen. Ik was elf.
Het lezen begon pas echt op de middelbare school. Ik kon gemakkelijk meekomen en hoefde dus weinig tijd aan huiswerk te besteden. Engels, Frans, Duits, algebra, meetkunde zijn mij echt komen aanwaaien, zo makkelijk vond ik het, en Nederlands was al helemaal een fluitje van een cent. Wilde je daar iets mee doen, buiten opstellen maken, dan moest je iets lezen. Ik ging lezen.
(Ik herinner me opeens een ‘vrij opstel’ dat ik schreef toen ik 13 of 14 jaar was. De titel was een uitspraak van mijn leraar Nederlands: ‘De toestanden in Amsterdam zijn turbulent!’ Ik verzon in dat opstel allerlei razzia-achtige situaties.)
Ik herinner me een avondje bij Siep Valkering, een vriend uit die jaren, die Nederlands ging studeren. ‘Wat voor boeken moet je dan lezen?’ vroeg ik. Hij liet me een lijstje zien. Bijna al die boeken had ik inmiddels al gelezen, dus (dacht ik) een studie Nederlands zou voor mij in elk geval niets zijn.
Ik spreek nu over het begin van de jaren zeventig, toen een leraar Nederlands (wat ik me voorstelde ooit te worden) nog iets wist van de taal, en ook iets gelezen had.
Rond mijn twintigste begon ik me te interesseren voor de Engelse en Russische literatuur, en ook voor de Russische ‘toestanden’, voor Karel van het Reve en ga zo maar verder. Die interesse is nooit verdwenen.
Van de science fiction, een genre dat ik nooit heb leren liefhebben, ken ik alleen ‘1984’, ‘Brave new world’ en ‘Wij’ van, ik meen, Zamjatin.

zaterdag 22 september 2007

Ruzie voorkomen

Goeienavond, Zeester.
Die Tuf Tuffers zijn een rare verzameling mensen. Ik meen dat in België een club van dezelfde naam verboden is, wegens ‘straatterrorisme’. Volgens mijn Tuf Tuffende zwager is de Nederlandse tak niet verboden, maar doet men het ‘wat voorzichtiger’. Wat doen jullie dan?, vroeg ik. Nou, we hebben een internetsite en daar kunnen mensen hun klachten kwijt.
Ik dus even kijken op die site. Staan er dingen op zoals een klagende automobilist die bij het oprijden van een rotonde een fietser geen voorrang geeft, moet uitwijken, door het gras naast de rotonde heenraast (alles met een snelheid van nog geen 100 km/u), en dan bekeurd wordt.
We zullen maar zeggen dat de Heer ze in alle soorten en maten geschapen heeft.
Een ruzie is voorkomen tussen Dwarslezer en mij. Het was een ruzie tussen de rekkelijken en de preciezen, waarbij ik mezelf tot de eerste categorie reken. Het kwam door een stuk op zijn weblog, waarin hij het had over ‘zelfverrijkers’, ‘graaiers’ en zo meer, waar hij ministers en Kamerleden bedoelde. Ik schreef dus een venijnig stukje op mijn blog, maar dat haalde ik er een paar uur later weer vanaf: ik wou geen ruzie. In de paar uur dat het stukje erop stond, had Dwarslezer het gelezen, en dáár weer over geschreven. Toen moest ik vanochtend dus een stukje schrijven (Tegen de Dwarslezer, hieronder), dat rekkelijk genoeg was, geloof ik.
Verder heb ik nog een reactie op Puck’s Podium gezet vanochtend. Meer heb ik niet gedaan, vandaag. Ja, ik heb wat zitten lezen in ‘Robinson Crusoe’ van Defoe. Daar was ik vroeger nooit doorheen gekomen, maar nu vind ik het eigenlijk niet eens zo slecht geschreven.
Ik heb vandaag niet naar ‘De zee in’ omgekeken, bedoel ik.

Tegen de Dwarslezer

Ik had gisteravond, kort, hier een bericht staan onder dezelfde titel als de titel die u nu leest. Ik schrapte dat bericht, omdat ik het bij nader inzien geen goed bericht vond. Het bericht bestond dus maar een paar uur, dat was genoeg voor Dwarslezer om een tegenbericht te schrijven op zijn weblog.
Ik schrapte dat bericht (volgens Wim de Bie moet je nooit iets schrappen, want dat zou kinderachtig zijn. Ik ben het daar niet mee eens) omdat ik geen oorlog wil tussen de Dwarslezer en mij. Nu is er toch oorlog.
Waar gaat het om. Het gaat bijvoorbeeld om het feit dat Kamerleden (of ministers, daar wil ik vanaf wezen) ons op de nullijn willen houden, maar zelf mooi 10% extra opstrijken. Een schandaal, dat ben ik met de Dwarslezer eens. Maar dat vind ik geen schandaal omdat ze er zelf 10% rijker van worden. Het kan me ook geen barst schelen wat Rijkman Groenink verdient met het uitkleden van zijn bank. Ook kan het me geen barst schelen dat ikzelf op de nullijn blijf. Ik kan morgen toch, net als vandaag, m’n bloemkool en m’n piepers kopen? Nou dan. En anders teel ik ze.
Het schandaal zit ’m in het voorbeeld dat ze geven: jongens, pak maar, graai maar raak, wij doen het zelf ook. Dat is verkeerd.
Verder schrijft de Dwarslezer (ongeveer) ook dat ze geen geld overhebben voor de thuiszorg, maar wel geld zat voor de oorlog in Afghanistan. Ja, dat is ook verkeerd. Daar kiest men voor. Als u dat in den vervolge anders geregeld wilt zien, moet u GroenLinks of SP stemmen, wat ik u trouwens sowieso kan aanraden.
Kijk, ik ben het met de Dwarslezer eens als hij zegt het vreemd te vinden dat Kamerleden die nog niet eens het ‘Wat & Hoe in het Nederlands’ kennen, voor de interruptiemicrofoon staan te verkondigen dat minister Plasterk het maar uit zijn eigen begroting moet zien te halen.
Maar ja, denk ik ook bij zulke beschamende vertoningen, we hebben dit systeem nu eenmaal. Ik zie niet zo gauw een beter systeem.
Het meningsverschil tussen de Dwarslezer en ik komt erop neer dat de Dwarslezer zegt: ‘Ik ben er tegen!’ en dat ik zeg: ‘Ik ben er ook tegen, maar ja.’
(Even goede vrienden, Dwarslezer!)

Pas op, geboefte!

Ik sta soms - zoals een paar minuten geleden - voor mijn raam op de eerste verdieping van dit woningblok, en dan sta ik daar om inbraak te voorkomen. Terwijl er van inbraak of beroving nooit sprake is geweest, hier. En ik dat ook niet kan voorkomen.
In mijn meer depressieve momenten verschijn ik niet voor dat raam. Veel te bang ben ik dan, al was het maar omdat je door dat raam kunt vallen. Omdat je iets kunt stukmaken. (‘Dat glas, dat is niet van jou, droplul.’)
Toch geloof ik dat het een goede beweging van me is. Ik kijk de straat af, vanuit een verlichte kamer dus ik zie eigenlijk niets, maar ik kijk de straat af. Ik rechercheer.

Een Tsjetsjeen

Volgens de Russische justitie heeft een Tsjetsjeense crimineel Anna Politkovskaja vermoord. Zeer onwaarschijnlijk. Die criminelen bevonden zich niet in Moskou, noch waar ook in Rusland.
Maar ik begrijp het wel. Vroeger werden ook mensen als Amalrik of Daniel vastgezet, om dezelfde soort redenen.
Het stinkt nog steeds, heren. Wij doen daarom geen zaken met u. Dát zou de reactie van de Europeanen moeten zijn.
(Voor enig begrip voor de situatie leest u ‘La Russophobe’.)

vrijdag 21 september 2007

Tuf Tuf Club

Voor zover ik alles heb begrepen is die club een club van mensen die protesteert tegen de flitspalen, die je, dat spreekt voor zich, overal ziet. Een vereniging dus tegen de bekeuringen voor te hard rijden. Want, zeggen zij, wij rijden slechts 87 km/u waar wij maar 85 km/u mochten, en dan krijgen wij toch een bekeuring.
Het is ook de club waarvan de politie denkt dat de leden de flitspalen in de fik steken, zo nu en dan.
Het is dus ook de club, dat had je al geraden, van de mensen die nu zeggen: Stop Bos! Leve Wilders!

Panzerfaust

Goeienavond, Zeester.
Heb je wel eens gekeken op‘Panzerfaust’? Da’s ook een grappige columnist. Hij heeft vandaag een dagboekstuk over de seksuele escapades van Harry van Bommel. Heb ik net gelezen. Heel leuk.
Ja, wat je zegt, klopt. Wie überhaupt al naar dat soort zangers gaat, nog in een stadion ook, en dan ook nog je aansteker leeg wuiven - die is krankzinnig. Maar het is een zelfgekozen vorm van krankzinnigheid, die je voor zo’n avondje op zeg 100 euro komt te staan, plus een lege aansteker.
Mijn krankzinnigheden, die ik niet eens zelf heb gekozen, kosten me nul komma nul.
Ik meen wel eens opgemerkt te hebben dat de tolerantie van de Frans Bauer-patiënten, zoals we ze maar zullen noemen (je kunt ook spreken van minder bedeelden, maar dat doen wij uiteraard niet. Uiteraard niet, geen sprake van, geen haar op ons hoofd), wat minder groot is dan, laat ik eens een voorbeeld noemen, dan de mijne. In de semi-familiaire kring bevindt zich zo een Frans Bauer-patiënt, die mij voorhield dat het Concertgebouworkest bijvoorbeeld wel kon worden afgeschaft. Dat het onzin was om zoveel boeken te hebben. Dat dat tekeningetje, daar aan de wand, onzin was.
Ik zou, omgekeerd, nooit beweerd hebben dat het lidmaatschap van de Tuf Tuf Club een vreselijke verspilling van tijd en moeite is.

Een eind aan de files

Er moet een einde komen aan het autorijden, dan is de enige oplossing. Hoe doe je dat. Je moet toch van A naar B kunnen.
Welnu. Er moet een Deltaplan opgezet worden van extra busbanen, extra trambanen en extra baanvakken voor de trein. Dat kost je tien jaar. Maar dan is het klaar, en je hebt de nieuwe bussen, trams en treinen besteld.
Dan, op een dag, is de auto verboden. Er wordt niet meer auto gereden, vanaf die dag. Iedereen kan overal heen, met het openbaar vervoer. We houden natuurlijk vrachtverkeer, ambulances en zo verder.
Dat is de enige manier.

Smakelijk

Dag Zeester.
Dank voor je compliment: je probeert het soms wel, maar het komt niet zo vaak voor dat iets dat je schrijft de lezer beklemt. Dus zoek je naar andere woorden, en dan gebruik je bijvoorbeeld ‘smakelijk’, een beetje ironisch.
Ik heb later dat stil zitten langs de weg, te middernacht, wel gediagnosticeerd als ‘angst voor een nieuwe depressie’. Dat denken aan de dingen thuis (dat ik wel meer doe als ik ergens anders ben) is dan angstbezwering.
Maar ik weet niet of dat klopt. Depressief word je niet eentweedrie. Daar gaan een paar dagen overheen. Ik schrijf elke dag iets over mijn stemmingen van de dag in een dagboekje. Als je dat dagboekje later herleest, kun je tamelijk goed zien wanneer je depressief bent geworden. Gisteren heb ik onder meer genoteerd: ‘Femke had het over, even charmant lachen, een Wildersdingetje.’ Zo’n aantekening alleen al: dan weet je dat een depressie nog ver is.
En ja natuurlijk, krankzinnig zijn wij niet. Geenszins. Helemaal gezond zou ik mezelf ook niet willen noemen. Maar ik pak soms een woord - smakelijk, krankzinnig - waardoor een verhaal zich ook kan nestelen in de hersenen van de lezer.

Heimwee

Een jaar of vijftien geleden woonde ik nog in Egmond aan den Hoef, dat is hier vlakbij. Ik ging op een avond naar een kennis, die in Alkmaar woonde. Op de fiets. Het was een avond zonder woordenstrijd, ik kan me tenminste niets meer van die avond herinneren. Om een uur of twaalf ging ik weer naar huis, op de fiets.
Ik kreeg het opeens te kwaad, ik stapte af en ging aan de kant van het fietspad op de grond zitten. Ik sloot mijn ogen en stelde me de schilderijen en tekeningen voor die thuis aan de wanden hingen, en de boekenruggen in de boekenkasten. Ik stelde me ook dingen voor als de hoek boven de tv, waar ik al een jaar niet met de stofzuiger was geweest, en het bruine fornuis dat ik morgen nodig van de vetvlekken moest ontdoen. Maar vooral zag ik mijn schilderijen en tekeningen. Ik zag een schilderij dat ik net had aangeschaft, maar dat ik niet begreep (en nog steeds niet begrijp), maar dat ik wel mooi vond (en vind). Ik zag een gouache van een Amsterdamse vriendin, die ik ‘Hoefijzer op zee’ had gedoopt. Ik zag een aquarel ‘Twee veren’ die ik van weer een andere vriendin had gekregen, nadat ik een opening voor haar expositie in Den Bosch had ‘gedaan’.
Ik opende mijn ogen, stapte weer op mijn fiets en fietste een stukje door de nacht, stapte af en toe weer af, fietste weer door enzovoorts, tot ik uiteindelijk, om een uur of drie, thuiskwam. Dolgelukkig dat ik er was.
Zo ziet mijn heimwee eruit. Een voorportaaltje van mijn krankzinnigheid, mijn hersenziekte. Daarachter komt een bruine deur, doe je die open, dan ben je bij mijn depressiviteit.
(Dit, naar ik hoop, smakelijke verslag van een waargebeurd fietstochtje van acht kilometer werd geschreven in wederom een slapeloze nacht.)

donderdag 20 september 2007

De duinen

De duinen zou ik ook missen, ik woon er vlakbij en ook vlakbij de zee. Je hoort ’s nachts ook het wereldberoemde ‘ruisen van de branding’, als de wind goed staat en niet te hard waait. Maar dat zijn dingen voor jou en voor mij.
Boris Pasternak was een Rus uit Peredelkino (vlakbij Moskou) die naar Georgië ging en die een gedicht schreef over Georgië. Zou ooit iemand uit Londen, Praag of Berlijn een gedicht over Nederland kunnen schrijven? (Antwoord: nee.)
Weet je dat ik ook een stevige heimwee heb? Ik wil altijd thuis zijn, ik vind zelfs een reis naar mijn zus te Overveen een verschrikking. Het is gewoon een hersenziektetje, dat je er gratis bij krijgt.

Nederland

Nederland is te klein voor een dichter, dat is het misschien. Je loopt een bos in en vijf minuten later loop je dat bos alweer uit. De Cauberg, zo noemen wij een heuveltje in Zuid-Limburg. Ons Ruhrgebied noemen wij ‘de Randstad’, dat trekt ook niemand aan. Verder zijn er hier en daar nog wat rivieren en weilanden.
Onze bevolking, daar kun je ook moeilijk een gedicht over maken. Onze bevolking lijkt op de Engelse, de Duitse, de Belgische, de Franse bevolking.
En onze architectuur noem je niet op in een gedicht.
Op al die punten wint Georgië het dik van ons.

Grote foto

Goeienavond, Zeester.
Ik heb de hele middag naar ‘Politiek 24’ zitten kijken, ik kijk er nu nog steeds naar. Voorlopig vind ik Pechtold de redelijkste man, hoewel hij me ook de verwaandste kwast van het stel lijkt.
Ik heb vanochtend nog even op een paar sites kunstwerken gefotografeerd gezien. Zo had Francisco van Jole een foto van wel 1.80 x 1.20 m aan zijn wand hangen. Die had hij gekocht via de kunstaankoopsubsidiëringsregeling. Die regeling gaat minister Plasterk nu afschaffen. En terecht. Wie een beeld of een ets of een schilderij wil aanschaffen, moet daar zelf maar voor bloeden. Je koopt ook zelf je cd’s en je boeken.
Een gevolg van het afschaffen van die subsidie zal immers ook zijn: de kunstwerken zullen wat goedkoper worden. Nu kost een schilderij dat in die regeling zit bijvoorbeeld 1000 euro, dat kan best 250 euro minder.
Het schrijven aan mijn verhoorverhaal is voorzichtigjes begonnen, ik heb ongeveer een pagina A4 af. Maar ik kan er nog niets over zeggen, als ik aan het schrijven ben.

Gedicht

Wij waren in Georgië. Vermenigvuldig
daar nood met tederheid en hel met paradijs,
voeg aan een broeikas toe een sokkel ijs. Geduldig
geeft het gebied dan zijn geheimen prijs.

Dit kwatrijntje is van Boris Pasternak, vertaald door Charles B. Timmer. Je zou wel willen dat een Fransman, Duitser of Engelsman vier regels van die klasse over Nederland schreef, maar dat is nog nooit gebeurd.

Puck

Ja, dat mens kan vreselijk goed schrijven. ‘Fuck, het is nog helemaal geen tien over zes!’ schrijft ze vandaag, tijdstip: 05:11 uur. Dat vind ik zo grappig! Maar het mooiste vind ik haar stukken die in het ziekenhuis spelen. Ze heeft MS en nog het een en ander, dat alleen al maakt haar tot een kameraad, maar ze schrijft er ook zo prachtig over. Dat maakt haar een vriendin.
Ik ga, nadat ik vanochtend aan mijn verhoor ben begonnen, nu luisteren naar het kamerdebat.

Gedicht

De cultuur is een walvisstation,
waar de vreemdeling al wandelend
tussen witte huisgevels en spelend grut
toch bij iedere ademhaling bespeurt
de nabijheid van de gevelde reus.

Deze is van de Zweedse dichter Tomas Tranströmer, de vertaling is van Bernlef. Dat is inderdaad de cultuur.

woensdag 19 september 2007

De zee in (4)

Ik moet je bekennen: ik heb Sara Burgerhart nooit gelezen. Schande, eigenlijk.

De zee in (3)

Goeienavond Zeester.
Ik heb vanmiddag en vanavond zo’n beetje de politiek gevolgd, op ‘Politiek 24’. De enige redelijke inbreng kwam, naar mijn smaak, van Jan Marijnissen. De leukste inbreng kwam, zoals altijd, van Femke Halsema. Niet door wat ze zei, maar omdat ze haar vroegere verlegenheid zo charmant weet weg te praten. Juffrouw Thieme van de Dieren had, zoals altijd, niets te zeggen. En daarmee hadden we het zo ongeveer wel weer gehad. Ja, Rutte (de hardwerkende mensch) en Wilders (de criminele moslims).
Morgenochtend komt de premier, dus dan kan ik gaan schrijven. En ’s middags komen daar, geloof ik, weer reacties uit de Kamer op. Dus dan kan ik weer kijken.
Tot zover mijn democratisch burgerschap.
(Voor Verdonk geldt wat minister Liefting eens zei, ik weet niet over wie: ‘Een stijfbekkig heerschap.’ Ze had beter in het gevangeniswezen kunnen blijven.)
Leuk dat je een gedichtje van Hendrik de Vries ook zo leuk vindt! Ik weet nog dat we op de middelbare school te horen kregen over de Tachtigers, de Vijftigers en wat al niet. Ik vond dat toen meteen al onzinnig. Je leest een gedicht omdat je het een mooi ding vindt, afgelopen uit. En het maakt me geen barst uit tot welke stroming het hoort.
Ik geloof trouwens dat Nederlanders, in het algemeen, het beste zijn in het korte werk: gedichten en columns. Daar zijn we beter in dan in romans. Zelfs de Max Havelaar kun je zien als een reeks columns.
Ik weet trouwens een goeie columnist op internet: Max J. Molovich. Zoek die naam maar eens op.
Je hebt gelijk met die naam Sarah (de mooiste naam voor een vrouw, zeker als je hem uitspreekt zoals Dylan het deed: Sèèràh. Ik vind dat jongensnamen éénlettergrepig moeten zijn - Ben, Kees, Grard, Sieb - en meisjesnamen tweelettergrepig, zoals Marja, Rea, Sarah, jouw naam en ook jouw bijnaam.) De niet-bestaande Sarah in mijn mei- en juni-periode heeft niets te maken met de Sarah die nu sterft in mijn verhaal. Die eerste Sarah heb ik weggestuurd, naar Engeland voor zover ik me herinner, omdat ze me stoorde bij het schrijven aan mijn blog.
Ik heb me nog enige tijd druk zitten maken over het karakter van de rechercheur in mijn verhoor, maar ik besloten dat ik me daar geen zorgen over moet maken. Gewoon schrijven, dat is het devies.

De zee in (2)

‘10 12’: mijn adres is Agnesplein 10, het adres van ‘Sarah’ is Agnesplein 12. Ik ben vanochtend begonnen met schrijven. Het wordt een ik-verhaal. Ik, Kees van Dongen, lijd aan de longziekte. Sarah, mijn buurvrouw en vriendin, lijdt aan hartfalen. We besluiten er samen een eind aan te maken. Aan het eind heeft de lezer wel door (het verhaal staat in de ik-vorm en in de verleden tijd) dat het plan voor 50% is mislukt.
Dat is het ene plan voor het verhaal. Toen ik daaraan bezig was, kreeg ik opeens een prachtig idee: een verhoor bij de politie schrijven! Een dialoog dus tussen een rechercheur en die Kees van Dongen, over die ‘zelfmoord’ van Sarah.
En dat wordt het verhaal, en daar ga ik morgenochtend aan beginnen. Zo’n verhoor schrijven, kan ik ook veel beter.

Waarom gaat ze mee (4)

Vanaf morgenochtend: schrijven schrijven schrijven en schrappen, ongetwijfeld. Niet meer nadenken, dus.

Waarom gaat ze mee (3)

Ik wil eigenlijk zo weinig mogelijk personages in dat verhaal: dus geen families van die man en die vrouw. Waarom, dat weet ik ook niet. Alleen zijzelf nemen de beslissing er een eind aan te maken. Patsboem, zegt zij, en hij is het ermee eens. Ze maken een eind aan hun gezamenlijke blog (‘10 12’), en ze gaan op weg.

Gedichtje

Met haar woorden, mooi als ’t kwelen
van een vogel in een kooi,
wacht ze wie haar stil wil strelen,
haar bestelen van haar tooi.
En in kelders met haar spelen
als een roofdier met zijn prooi.

Deze is van Hendrik de Vries, een man die eigenlijk nog geloofde in die tegenstelling tussen man en vrouw. Zoals de gemiddelde VVD-er nog, ouderwets, gelooft in die tegenstelling tussen Rita en Mark.

Waarom gaat ze mee (2)

Ze wil inderdaad op een waardige manier ‘gaan’ - maar samen met haar buurman. Dat is het probleem. Of andersom, als hij wil ‘gaan’, dan moet zij mee.
Het probleem is dus de motivatie van de ‘volgende’ partij.
Normaal gesproken lost zich zoiets op tijdens het schrijven, maar hier weet ik het nog niet. Eerst nog even nadenken: moet het een ‘kaal’ verhaal worden, of juist niet? Een verhaal met allerlei achtergronden, of juist niet?
(Ik weet al een scène waarin jouw jasmijnverhaal een plaats zou kunnen krijgen!)

dinsdag 18 september 2007

Waarom gaat ze mee

Dat is inderdaad het probleem. Ik maak die man en die vrouw iets ouder dan ikzelf ben. Een jaar of 65. Die man is niet depressief, die vrouw ook niet. Het zijn allebei slimme mensen.
Ik denk dat het initiatief voor de gezamenlijke zelfmoord van haar moet uitgaan, en dat hij dus meegaat. Misschien ook moet het anders.

De zee in

Als dat verhaal af is, zet ik het op mijn blog. Het moet gaan over een heer en een dame, buren van elkaar, beiden snel moe. Het is eind februari. De heer is een soort ‘ik’, de dame een soort ‘jij’. In het verhaal lopen ze getweeënlijk door een soort Egmond aan Zee, ze komen allerlei mensen tegen, allerlei winkels lopen ze aan voorbij. Ze komen aan op de boulevard, gaan een kroeg binnen en nemen een drankje. Dan - het is al avond - gaan ze naar buiten, het strand op, de zee in. Einde verhaal.
Ik weet nog niet of ik het in de ik-vorm moet schrijven, ik denk eigenlijk van niet. De eerste zin staat al wel vast: ‘Ik kom!’ zegt ze.
Het zal nog wel een tijdje duren voordat het af is.
Ik heb een cd-rom gevonden, maar ik weet niet of je er iets aan zult hebben. Er staat op die cd-rom onder meer:
Herinstallatie CD-ROM
Dan het logo van Olidata (het merk van mijn computer)
Dan staat er: De software op deze herinstallatie CD-ROM wordt op de harde schijf van uw toestel geïnstalleerd bij de producent. Deze CD mag enkel gebruikt worden voor backup en herinstallatie van uw Olidata computer.
Dan staat er: Windows XP Home Edition Service Pack 2.
En tenslotte: Portions © 2006 Microsoft Corporation.
Ik weet niet of dit is wat je zoekt, maar het is het enige dat ik heb.

’t Is mijn gezucht

Ik heb de hele dag zitten lezen in de dikke ‘Verzamelde gedichten’ van Hendrik de Vries, een van de beste Nederlandse dichters van de vorige eeuw. Hij was vooral goed in het korte werk. Zomaar een gedichtje:

Voel je soms omstreeks middernacht
in ’t gezicht een koude lucht,
mijmer niet of de wind ze bracht:
’t is geen tocht maar ’t is mijn gezucht.

Acht, icht, ucht, acht, ocht, ucht, lees ik. Voor de enige ontbrekende klinker was geen plaats: echt, slecht, gerecht enzovoorts. Hij had natuurlijk de laatste regel zo kunnen maken: ‘’t is geen tocht, slechts mijn gezucht’, maar hij wou die m-en erin houden: omstreeks middernacht, mijmer, maar mijn gezucht.
En zo geeft hij wel meer te denken. In de tweede regel zitten geen m-en, ik denk omdat hij vond dat m-en te warm zijn.
Daar ben ik dus de hele dag mee bezig geweest, Zeester. Dank voor de McFerrintjes! Het is vooral de breekbaarheid van zijn stem, die mij bevalt.
Richard Burton die gedichten doet van Robert Frost, ik wist nooit dat hij dat gedaan had, maar ik kan me goed zijn stem voorstellen: hoe hij dat dan doet in zijn precieze Engels, en clara voce.
Richard Burton herinner ik me vooral, samen met Liz Taylor, in ‘Who’s afraid of Virginia Woolf?’ van Edward Albee. Prachtig stuk, om te zien met die twee, maar ook om te lezen.
Ik heb nog even gekeken of ik een Windows-cd heb. Ik kan er nog geen een vinden, maar ik moet er toch een hebben. Als ik hem vind, kan ik hem naar je opsturen. Moet je me wel je adres mailen.

Snel moe

Dat zijn we allebei, Zeester, door verschillende oorzaken. Ik ben in het geheim al bezig met een verhaal over twee buurlieden (één met hartfalen, de ander met longfalen) die in november rondlopen door het dorp, onderweg praten met iedereen, en ik wil dan dat die twee uiteindelijk... Wat ze uiteindelijk doen, moet niet in het verhaal staan, vind ik.
Laat me maar schrijven, bedoel ik.

Vergeten straat (2)

Ik probeerde ook het omslag te beschrijven, zodat je het zou herkennen. Wat leuk, dat dat gelukt is! Of ik het in één dag zal kunnen uitlezen... Daar zullen zich wetten en bezwaren tegen aantekenen, vrees ik. Geef me twee dagen. (Ik moet toch ’s ochtends eerst mijn mails doen, de diverse internetsites nakijken - heb jij al van de Behavioral Ecology Blog gehoord? Ik noem maar iets -, kijken wat de Volkskrant en de NRC hebben enzovoorts.) Dus er blijft maar zes à acht uur over om te lezen, op een dag. Dan moet je ook nog het Belgische karakter van een boek rekenen, dat is voor mij even erg als Frans. Aan de andere kant, de Kapellekensbaan heb ik ook supersnel gelezen. Simpel, omdat het zo’n goed boek was.

maandag 17 september 2007

Waterleiding

Vanavond was om kwart voor acht de waterleiding stuk. Dat duurde tot een uur of elf. Er was, blijkens de nieuwsberichten, een hoofdleiding gebroken, ergens in Noord-Holland. Dat hebben ze dus, in maar drie uur tijd, gerepareerd, of vervangen. Ik vind dat een typisch staaltje Nederlands gedrag: optreden!

Geuren

Geuren, kleuren in september. Onder de kastanjeboom lopend, 30 meter van mijn huis, ruik je inderdaad iets. Iets doods. Dat wil zeggen, je ruikt iets dat wij gewend zijn doods te noemen, omdat je weet dat die boom straks weer bruin, en dan kaal zal zijn. Zo’n kale boom noemen wij ook dood, of in elk geval: pas in het voorjaar komt ie weer tot leven.
Eigenlijk is dat onzin, net zo onzinnig als een zwangere vrouw doods te noemen.
Sorry, Zeester, dat ik je herinnerde aan de dood van je broer. Dat wilde ik niet. Hij stierf, begrijp ik, in het voorjaar als de jasmijn gaat bloeien. Je ruikt de jasmijn dan. Ik heb geprobeerd om een ander woord te vinden voor jasmijngeur. Een heerlijke parfumgeur, dat is het zeker.
Er zijn drie bloemen die de nationale bloemen van Indonesië vormen: de jasmijn (ik geloof dat het de Arabische jasmijn is), een soort van orchidee, en nog een andere bloem, welke weet ik niet. Ik hoop, en geloof ook eigenlijk, dat de jasmijn de geur van Indonesië geeft.
Wat de kleuren van september betreft: fletsgroen, dat heel snel grauw wordt.

Vergeten straat

Ik bezit een Salamander-pocket uit 1965 van ‘Vergeten straat’, met een prent van Herman Berserik op het omslag: een man met een ‘bastrompet’ zoals ik het instrument toen noemde, en nog drie vier mensen, achter een slagboom. Ik heb het boek gekocht in 1969, voor het bedrag van ƒ 3,75. Het prijsje zit er nog op. Ik kocht het boek om die prent, die ik mooi vond. Ik had toen nog geen idee van Boontje.
Ik was 15 of 16 jaar oud en nam het boek een keer mee naar Nederlandse les. De leraar Piet Meeuwisse was enorm enthousiast: ‘Maar het is wel erg Belgisch, hoor!’ Ik was natuurlijk verguld door zijn reactie, en ook door zijn normale manier van praten. Hij werd, ook na de middelbare school, een vriend.

Straks weer jarig

Je hebt gelijk met die virtual machines: plaats een oproepje in een Linux nieuwsgroep, en je krijgt antwoord. (Dat hoort tot de mooie dingen in het computerleven.)
Ik word over precies een week, op de 24ste, 54 jaar. Ik geef op verjaardagen nooit een feest meer. Mijn twee beste vrienden zijn een paar jaar geleden overleden: een ceramist uit Alkmaar (botkanker) en een schilder, oorspronkelijk uit Den Bosch (zelfmoord). De ceramist overleed op 18 september 2001, de schilder op 30 september 2005. De ceramist maakte Picasso-achtige creaties, de schilder surrealistische. Zo’n beetje à la Max Ernst. Ik maakte de openingsspeeches voor hun exposities, die droeg ik ook voor. Ik weet nog hoe het ging bij de laatste expositie van de ceramist, in een galerie in Alkmaar. Mijn huid stond strak gespannen, ik zat midden in een depressie, en ik hield dus die toespraak, die ik eindigde met: ‘U hebt nu het slechtste gedeelte meegemaakt, dames en heren. Ik dank u.’ Ik dacht: godzijdank! Nu naar buiten. Desnoods loop ik onder een auto. Maar ik had helemaal niet door dat men applaudisseerde en lachte. Men sloeg mij op de rug, iemand vroeg of hij de tekst die ik had voorgelezen mocht nalezen. Ik gaf hem de tekst, en die tekst heb ik nooit meer teruggezien.
Morgenochtend schrijf ik een mailtje naar de weduwe van die ceramist, die nu in Zaandam woont. De schilder was, net als ik, ongetrouwd. (‘Daar ben ik een te sombere Pipo voor,’ zei hij altijd.) Ik heb zijn ouders of broer nooit meegemaakt.
Je zult dus misschien begrijpen dat ik nooit meer feestjes geef, en ook dat ik minder graag naar feestjes van bijvoorbeeld familie ga.
Wat ik doe op mijn verjaardagen: onwijs lekker koken! Ik zit me nu al te verlekkeren aan het idee van een maaltijd met rivierkreeftjes, prei, rijst, met daaroverheen een kerriesausje. Ook ga ik op mijn verjaardag weer een boek pakken dat ik al een eeuw heb, maar nog nooit gelezen heb: ‘Vergeten straat’ van Louis Paul Boon.

Mais naturellement, Madame!

Brahms hoort, bijvoorbeeld met dit pianoconcert, ook in mijn depressiekit. Ik heb deze uitvoering van Leonard Bernstein zelf ook toevallig. Goed voorbeeld van een glorieuze uitvoering.
Wat er nog meer in die kit thuishoort is bijvoorbeeld ‘De hongerkunstenaar’ van Kafka, korte verhalen van Nabokov, ‘Meesters der misdaad’ van Uitgeverij Loeb. Boeken van Patricia Highsmith. Boeken van Anita Brookner.

zondag 16 september 2007

Depressies (2)

Ik heb nooit de moed of de zin gehad om eens na te gaan, in welk onderdeel van mijn hersenen het zit. Neo-cortex, amygdala, linker- of rechtervoorkwab - het zal me ook worst wezen. Ik heb die hersenziekte nu eenmaal, het is ongeneeslijk, en klaar. Verder niet over zeuren.
Het is vroeger (toen ik nog niet besefte dat depressies ook altijd weer over gaan) wel erger geweest dan nu. Het baanvak Alkmaar-Castricum ken ik vrij goed: ik zal wat nachten hebben doorgebracht aan de spoorlijn te Heiloo! Ik weet nu ook heel goed hoe ik zelfmoord moet plegen: gewoon op een nacht aan het eind van de winter de zee in lopen. Je blijft staan, je raakt onderkoeld. Met een hart als het mijne is het in een kwartiertje gebeurd.
Ik zal dat niet doen, zoals ik je beloofd heb.
Wat ik doe, als zich weer een depressie aandient, is: mezelf omringen met dingen, die niet te treurig zijn, maar die wel mooi zijn. Bach, Glenn Gould, McFerrin (!), Oestvolskaja, ‘Onbegeerde reis naar Siberië’ van Andrej Amalrik, gedichten van Tomas Tranströmer, ‘Op weg naar het einde’ van Gerard Reve, dat soort dingen. Ik verzamel al in de goede tijden leuke dingen op het internet: Noorderlicht, Puck’s Podium, noem maar op. Mijn bookmarks zitten propvol. Een schrijver die je goed kunt lezen als je depressief bent, is Jan Blokker.
Maar ik ben al ruim een half jaar niet meer depressief geweest. Houen zo, dus. Wel een lichte dip gehad in de maand juli, maar dat viel ook allemaal wel mee.
O ja, je vroeg me of ik ook interesse had in Mozart’s ‘Nachtmusik’. Nee, daar heb ik niet zoveel belangstelling voor (die melodie is me te bekend en ik vind het eigenlijk een rotwerkje).
Hoe is het met de installatie gegaan?

Depressies

Depressies komen, maar depressies gaan ook weer. Ik lijd er sinds mijn 17e jaar aan, voor zover ik er niet al eerder aan leed. Officieel heet ik manisch-depressief te zijn.
Ik heb in de loop der jaren wel alle psychiaters en therapeuten in de omgeving van Alkmaar gesproken. Geen van hen had een oplossing. Geen van hen had ook een medicatie. Ik heb alle middelen wel geprobeerd, van betablokkers tot, hoe heet dat ook, Remidon. Maar niets helpt. Wat helpt is het eerste zinnetje van dit stuk. Ik heb een kartonnetje (formaat A4) waarop ik die tekst heb geprint, met daaronder een wegvliegende duif. Daar kijk ik dan af en toe naar, als ik depressief ben. ‘Het gaat wel weer over,’ denk ik dan.
Ik gebruik nu al 5 jaar lang geen antidepressiva meer, ik ben in die tijd niet meer of extra of langer depressief geweest dan in de jaren dat ik wél allerhande troep slikte. Ook niet minder natuurlijk, maar ach nou ja, ik heb mijn depressiviteit aanvaard, zoals de pastoor op zijn preekstoel zou zeggen.

McFerrin: nog precies ook!

Dank voor de toezending van de nieuwste Paper Music-stukken. Het mooist vind ik het concert van Vivaldi, en vooral het stukje Bach. Ik heb net nog even de piano-uitvoering met Glenn Gould gedraaid, en McFerrin zingt precies de bovenhand! Hij zingt dus niet alleen goddelijk mooi, ook nog eens precies zoals de componist het voorschreef. Razend knap. Deze twee stukken vind ik, met de Boccherini die je me gisteren toezond, van de allerhoogste klasse. Ik zal de Paper Music ook doorsturen naar mijn zus, de pianolerares, in de hoop dat ze me terug zal mailen ‘Wat verschrikkelijk mooi!’
O ja, op mijn zoektochtje gisteravond naar informatie over Bobby McFerrin, kwam ik ook een YouTube-filmpje tegen, waarin hij live het Ave Maria (‘Oiveh Maria, for Jews’) zingt, van Bach/Gounod. Ook al zo mooi.
Hoe gaat het met de installatie van die vmware?

Mouth music

Als je een artiest eenmaal bewondert, zoals Bobby McFerrin, wil je ook alles van hem weten. Je googlet naar hem, ontdekt van alles over zijn jazzachtergronden, over zijn grote hit in, ik meen, 1988, over zijn vermeende zelfmoord na die tijd. Alles. Je hoort steeds weer die prachtige stem overal doorheen klinken. Je gaat het zelfs logisch vinden dat hij in 1995 op ‘Paper music’ dat schitterende menuet van Boccherini deed. O, en dat prachtige largo van Vivaldi. Heavenly, er is geen ander woord voor.
In 2001 bracht hij ‘Mouth music’ uit. Ik weet al zeker dat het een formidabel album geweest is, omdat het zijn mouth was.

Over 100 jaar

Waar zullen we over 100 jaar muzikaal van genieten? Zullen dat de Beatles zijn, de Rolling Stones, Eric Clapton? De Beach Boys, Jan Akkerman? Q 65? Misschien Pijper of Andriessen?
Ze zullen wel herontdekt worden, door musicologen over de hele wereld.
Maar genieten zullen we nog steeds van de ouwe jongens. Bach, Händel, Mozart, Beethoven enzovoorts. Ik gok uit de 20ste eeuw: Pärt en Gorecki.

Groot plezier

Wat doe je me een plezier met je McFerrin-opnamen! Het menuet van Boccherini vind ik schitterend, het stukje Stravinsky ook. Wat een formidabele zanger! Zelfs in die overbekende pavane van Fauré, een totaal uitgekauwd stuk toch, is het beluisterbaar. Maar die Boccherini, dat is werkelijk onovertroffen.

zaterdag 15 september 2007

Erger

Je denkt soms: wat ik heb, is erg. Maar wat ik heb, is alleen maar zo’n beetje lastig, vergeleken met wat jij hebt, Zeester. Het is zelfs geen vergelijk: 30% longscapaciteit nog maar over, dan ben je dus de hele dag moe, stel ik me voor. Godverdomme. De ellende van de bestraling ook nog achter de rug. Godsallemachtig.
Sommige mensen krijgen het ook voor hun kiezen, is wat ik nu denk, en het zijn altijd ook nog de mensen die iets kunnen, zoals jij. Mensen met smaak. Het is nooit eens een lid van het kabinet, om maar iets te noemen. Nooit de gorgelhoest, daar.
Je moet weten, Zeester, dat ik soms zeer depressief ben. Ik ben het nu al een half jaar niet geweest, goddank. Ik beloof: ik zal in elk geval mezelf niet van kant maken, voordat jij bent overleden. En dat duurt nog jaren. Jaren, om plezier in te beleven. All right?

Een Mozartje

Dank voor toezending, Zeester. Ik vind het toch leuker om zo naar een Mozartje te luisteren, dan naar een cd. Dit krijg je van iemand, en dat maakt het toch anders.
Ik weet nog dat een jaar of twintig geleden een paar Nederlandse componisten het over Mozart hadden. Een van die componisten had het over ‘een hoge Es’ in een bepaald werk van Mozart, die hij enorm bewonderde. Ik dus zoeken en luisteren of ik een hoge Es kon vinden, ergens. Ik heb hem nooit gevonden. Hoe heette die componist toch, die dat zei? O ja, Peter Schat. Of nee, het was Louis Andriessen. Het behoort nog steeds tot mijn ‘levenstaken’, om het zo maar te noemen, om ooit die hoge Es nog eens te vinden.

Het Grote Boek

Blij dat je het al gedownload hebt. Dan zal de installatie ook wel lukken.
Je hebt, wat Andreas Scholl betreft, gelijk: die heb ik al. Zeer beluisterbaar, wat vergeleken met ‘zeer leesbaar’ in de boekenwereld, de hoogste lof betekent. Maar als je me meer Paper Music zou kunnen sturen, zou ik je zeer dankbaar zijn.
Ik weet nog een zeer leesbaar boek: ‘His monkey wife’ van John Collier, geschreven in de jaren dertig. Het is in 1980 of 1985 vertaald als, meen ik, ‘Zijn apevrouw’. Zelf zit ik nu gedichten van J.A. Dèr Mouw te herlezen (‘Ik ben Brahman. Maar we zitten zonder meid’). Ik had ze al 30 jaar niet meer gelezen.
Vroeger las ik gedichten om ze uit mijn hoofd te kennen.

De hulp is er!

Neef Chris wil niet met z’n adres op mijn blog staan, omdat hij dan allerlei spam binnen krijgt. Maar hij schrijft me dat de virtual machine waar je het over had, dus om Windows toepassingen op Linux te draaien, te vinden is bij ‘vmware’: http://www.vmware.com/products/player/. Hij zegt er wel bij dat het betrekkelijk moeilijk is. Als het niet lukt, moet je contact opnemen met degene die Linux op je computer heeft geïnstalleerd.
Ik hoop dat het je lukt, Zeester.

Gloriosae memoriae

Dag Zeester.
Neef Chris zit vandaag niet aan z’n computer, vrees ik. Ik heb zojuist mijn mails opgeruimd, en ik stuitte (of is het stiet?) op iets van Digileen: disco@cdr.nl, waar een mens vragen en suggesties kwijt kan. Misschien kunnen zij je ook helpen. (Ik blijf wachten op Chris, natuurlijk.)
Digileen heeft niets van Bobby McFerrin, heb ik al gezien. Ik zal nog eens bij bol.com gaan kijken, en eventueel nog verderop.
Wat ik met ‘glorieuze uitvoeringen’ bedoelde, weet ik zelf eigenlijk ook niet. Maar ik bedoelde bijvoorbeeld de zang van Aafje Heynis of het spel van Yehudi Menuhin, die samen met het Bath Symphony Orchestra concerti grossi van Händel opnam, in 1968 dacht ik. Dat was de eerste klassieke elpee die ik kocht. Niet veel later kocht ik ook een elpee ‘De mazurka’s van Chopin’ (dat vind ik nu oervervelende muziek) en toen ik eenmaal de Goldberg Variaties (gespeeld door Glenn Gould) bezat, wist ik: dit is het mooiste wat er is. Ik heb later mijn elpees overgezet op tapes, die ik nu nog steeds elke dag draai.
Maar wat ik precies met dat ‘glorieuze’ bedoelde... Het moet iets te maken hebben met ‘de volle toon’. Dezelfde volle toon als waar ik van hield in mijn hard rock-jaren. Ik luister er soms nog naar: woensdagnacht op MTV (‘Rockzone’). Ik kijk daar giechelend naar: die video’s zijn zo krankzinnig.
Van Dylan vind ik maar één nummer goed: ‘Tangled up in blue’. Ry Cooder en die ander die je opnoemde, ken ik te weinig. Weet je wat ik toentertijd heel aardig vond: de Bonzo Dog Doo Dah Band. Jan Akkerman vond ik enorm goed. Ernaar luisteren doe ik niet meer.

Dát noem ik nou een verrassing!

Zeester, geweldig bedankt voor die Vivaldi-uitvoering van Bobby McFerrin. Wat een goddelijke muziek! En ik had er nog nooit van gehoord, ik wist niet dat het bestond. Een eye-opener, of liever gezegd een ear-opener eerste klas! Ik ga meteen alles van Bobby McFerrin beluisteren dat ik maar te pakken kan krijgen.

Hulp is onderweg

Dag Zeester.
Ik heb mijn neef Chris Brouwer (een zoon van mijn zus, de pianolerares) gemaild en heb hem het probleem voorgelegd. Hij mailt me terug, of hij schrijft iets op mijn blog, als hij meteen al een oplossing weet. Zodra hij me teruggemaild heeft, zet ik zijn mailadres op mijn blog, zodat je hem zelf kunt mailen.
Hulp is nog niet onderweg voor de VVD, als ik tenminste af mag gaan op hun ledencongres! Wat een feest om naar te kijken.

Asterias rubens


M’n neefje

Dat komt goed, Zeester. Morgenochtend schrijf ik mijn neefje, en daarna zet ik zijn mailadres hierop. Dan kun je hem zelf schrijven. Ik leg hem je probleem wel voor.
Ja! Stuur me anything van die McFerrin-Vivaldi! Je maakt me enorm nieuwsgierig!
Je zei, een vorige keer, dat je de BWV 140 had in een uitvoering met ‘originele’ of ‘authentieke’ instrumenten. Ik ken die uitvoering niet, dus ik ‘oordeel niet over uw smakenpallet’. Maar mijn smaak gaat toch meer uit naar de jaren zeventig, tachtig - toen werd Bach hier en daar nog glorieus uitgevoerd, je had ook Glenn Gould nog. Dat is mijn Bach-smaak. Gek genoeg ligt dat met Corelli bijvoorbeeld anders: daar heb ik liever de precieze interpretatoren voor.
Onder de voortdurende ‘druk’ van mijn lieve zuster Marja (een pianolerares te Alkmaar) ben ik nu al enkele jaren lang bezig Mozart mooi te gaan vinden. Je kunt aan de zinsconstructie al wel zien dat dat enige moeite geeft. (Ik vind Mozart, eerlijk gezegd, een soort Monkees. Hij kwam na de Beatles: Bach.)
Maar het is een hele evolutie, als je nagaat dat ik op mijn achttiende, twintigste jaar alleen maar interesse had voor hard rock.
‘Ik weet’. Kijk maar wanneer je ergens over wilt praten, Zeester. Goed?

vrijdag 14 september 2007

Elefantiasis

Dag Zeester.
Nee, dat zoutloze advies kwam in 2002, toen had ik inderdaad een tweede herseninfarct (niet zo erg, hoor. Ik geloof dat een mens in zijn leven zo ongeveer 50 of 100 kleine herseninfarctjes krijgt. Zie de dames en heren in de Nederlandse politiek), maar ik ging het ziekenhuis in met twee elefantiasis-onderbenen. In een tijd van een paar dagen waren ze ‘volgelopen’ met vocht. Op de weegschaal zag ik, later, dat ik 9 kilo minder woog. Conclusie: u hebt hartfalen, meneer. Toen kwamen ze met het advies: geen zout meer, uitkijken met vet, eet veel vis, drink per dag anderhalve liter vocht en slik elke dag, naast alle andere pillen, ook bumetanide. Dat is een vochtafdrijver, door mij ‘pisser’ genoemd. Ook werden mijn benen gemeten, een maand later, voor steunkousen. Maar die heb ik nooit gedragen. Ik houd me simpelweg aan de adviezen, dat moet genoeg zijn.
Hartfalen dus. Mijn hartspier, zeiden ze, pompt niet meer goed genoeg. Vandaar al die pillen. Op mijn vraag hoe deze patiënten gemiddeld sterven, konden ze geen antwoord geven. Ik vermoed: hartaanval, of hartstilstand. Ik prefereer het laatste, natuurlijk. Maar ach, dood gaan we allemaal. Laten we eerst nog maar wat plezier beleven, vind je ook niet?
Als je dat Digileen toch op Linux wilt krijgen, dan is het misschien een idee om met mijn neefje (student informatica en een groot computerkenner) contact op te nemen. Ik heb zijn mailadres niet, maar daar kom ik wel achter. Dan schrijf ik hem eerst wel, dat er een Zeester voor hem klaarligt. Zal ik dat doen?
Bobby McFerrin... Bobby McFerrin... Er staat me iets bij van een VPRO-radio-avond, zo’n tien jaar geleden. Maar ik heb geen idee hoe hij klinkt. Ik zal eens kijken of Digileen iets van hem heeft. Het zal vast wel.