zondag 9 september 2007

Hakbijlmoord (2)

Leest u blogger Dwarslezing, met wie ik hier in een grondig meningsverschil ben. (De Dwarslezer reageert een beetje kwaaiig op mijn zinsnede dat hijzelf dus medeplichtig is aan misdaden. Hij heeft gelijk met die kwaadheid; ik had moeten schrijven: ‘Bedenk wel dat jij, Dwarslezer, en ook ik dus medeplichtig zijn enzovoorts’.)
Alle misdaden, beweert Dwarslezer, zijn de schuld van de maatschappij. Ik beweer: helemaal niet. Het stelen van een tientje door een jochie, het dronken doodrijden door een jongeman en het verkrachten en vermoorden van vier hoeren door een man zijn al misdaden waarvoor je de maatschappij niet verantwoordelijk kunt houden.
Dat tientjesstelende jongetje kan dan wel snoep of een game of weet ik wat gaan kopen, eerst heeft hij dat tientje gestolen. Daarvan zegt onze maatschappij nou juist: dat mag niet! Stelen is verkeerd! Toch doet dat jongetje het. Het jongetje protesteert dus tegen die maatschappij.
Gelukkig zijn het maar betrekkelijk weinig jongetjes die tientjes stelen, de meeste jongetjes zijn het eens met het verbod op stelen, of zijn te bang om uit stelen, roven of moorden te gaan.
Ik zou dus juist zeggen dat het niet plegen van misdaden komt door de maatschappij. Het plegen van misdaden zou ik een aberratie, een afwijking noemen.

1 opmerking:

Anoniem zei

Nee Ben, ik ben niet kwaaiing, al is het best mogelijk dat ik me misschien wat te scherp heb uitgedrukt.

We hebben alleen een verschil van mening. Dat heb ik ook regelmatig met mijn kinderen en met mijn partner - alleen gelukkig niet over een onderwerp als dit, dat voor mij toch wel belangrijk is.

Laat ik eerst iets positiefs zeggen: we zijn het er beiden over eens dat misdaden niet goed zijn. Of dat nu komt door de maatschappij, die volgens mij ziek is; of nog veel erger zou kunnen zijn wanneer de maatschappij misdaden niet zou voorkomen, is voorlopig een academische discussie.

Overigens zie ik in de criminaliteit juist een bevestiging van mijn idee dat de maatschappij is losgeslagen. Veel ouders schieten tekort in het opvoeden van hun kinderen (omdat pa en ma allebei moeten werken -of dat nu is omdat ze hun carrière belangrijker vinden, of omdat één salaris niet voldoende is voor een redelijk leven voor een gezin- en brengen hun kinderen onder in een crèche met steeds grotere groepen of in de buitenschoolse opvang, die bepaald niet optimaal functioneert; als de ouders na het werk thuiskomen zijn we moe en hebben ze nog maar weinig energie over voor hun kinderen) en de reserve-opvoeding van vroeger werkt niet meer: kinderen laten zich door pastoor of dominee niet meer bang maken met hel en verdoemenis en onderwijzers laten het wel uit hun hoofd om kinderen écht onder handen te nemen (dat bedoel ik niet fysiek!), omdat ze anders de confrontatie met boze ouders, of misschien zelfs al dan niet verzonnen aanklachten, risqueren.