zondag 30 september 2007

Bericht van de heer Pietersen (2)

‘Geachte mevrouw Zeester.
Dat u niet snapt dat dat zeer leuk is (een man die struikelt, en vervolgens van een berg afvalt, dus hij struikelt over de top van die berg en dan valt hij dus omlaag), doet me denken aan mensen die niet kunnen lachen om de heerlijke bananengrappen. U kent vast de wat mij betreft ideale grap: er ligt een bananenschil op een trottoir. Daar komt een mannetje aangelopen. Hij kijkt even heel verstandig om zich heen. En hup!, daar valt hij over die bananenschil. Heerlijk toch, zulke humor? Dat hij pardoes op zijn gat valt!
Over deze en dergelijke dingen ga ik het hebben in mijn betoog tegen de kunstzinnigheid van meneer Hoogeboom, die nergens toe dient, en ik zal ook een frontale aanval plegen op de ‘humor’ waar de heer Hoogeboom zich van pleegt te bedienen.’

1 opmerking:

Anoniem zei

Geachte heer Pietersen.
U hoeft niet uit te leggen dat die man omlaag valt. Onderschat u met opzet mijn intelligentie?
Geweldig ja, die bananengrappen.
Man glijdt uit over bananenschil, hahaha. U lacht vast ook om plastic hondendrollen uit de feest winkel. En ik durf te wedden dat u op feestjes als eerste roept dat het tijd wordt voor de polonaise.
Meneer Pietersen, het is tragisch voor u dat u zwelgt in uw benauwde kleine wereldje waarin geen plaats is voor de echte genoegens des levens zoals kunst en mooie muziek. Kunst ja.
Maar ja, dat vereist smaak, fijngevoeligheid en 'last but not least' de aanwezigheid van hersencellen waarvan u er mijns inziens bitter weinig bezit.
Ik denk niet dat u daar iets aan kunt doen dus ik zal u dat niet kwalijk nemen. Maar u moet wel beseffen dat er mensen zijn die de eerder genoemde eigenschappen en hersencellen wel bezitten. Mensen zoals de heer Hoogenboom en in alle bescheidenheid mensen zoals ik.
Om in uw taal te spreken, "ik denk dat de heer Hoogeboom u wel kan hebben."
Desondanks
hoogachtend,
mevrouw Zeester