zaterdag 23 juni 2007

Het moment


‘Wat is voor jou het moment waarop je denkt, ojee, Sarah?’
‘Het moment van depressief worden?’
‘Ja. Dat moment.’
‘Ik heb je al verteld over Cassius Clay die zich Muhammed Ali ging noemen. Dat zou je zo’n moment kunnen noemen. Daarvoor was ik een actieve meid, ik deed aan toneel, ik sportte wel niet, maar ik was zo actief als de pest. Ik werd ook gewaardeerd door de mensen. Ik was een grappige meid.’
‘Dat bent ge nog steeds, Sarah.’
‘Dankoewel, heer Ben. Ik weet nog dat ik pianoles had, met gewoon de dingen van Clementi en zo. Ik weet nog dat ik daar opeens geen zin meer in had, al vóór Cassius Clay.’
‘Je wilt zeggen, het moment kwam dus al eerder.’
‘Ja. Ik weet ook nog dat ik op de middelbare school voor Nederlands een opstel moest maken. Dat opstel maakte ik niet, het lukte me niet. Terwijl het me voordien steeds gelukt was. Ik weet ook nog wat de titel van mijn opstel moest zijn: Haar.’
‘En dat lukte niet???’
‘Nee. Doe maar een Pernodje, lieverd. Nee, dat lukte me gewoon niet. Ik zat te plussen en te minnen over een eerste zin, en ik kwam er niet uit. En ik had steeds gedacht: jij wordt nog eens een grote schrijfster, Sarah!’
‘Dus: enorme verwachtingen, en dan komt de breuk: nee, het is niets met mij.’
‘Ja. Enorme verwachtingen die ik zelf had opgebouwd.’
‘Je dacht, een WF Hermans...’
‘Nou, die niet. WF Hermans vind ik nog steeds een kei. Maar een Mulisch, die zou ik wel eventjes opvreten, ja. Dat vind ik nog steeds een waardeloze schrijver, op dat ene verhaal na, waarin die twee mensen in die auto voor die grens zitten te wachten. Prachtig verhaal.’
‘Maar hèt moment van de depressie?’
‘Sorry, lieverd.’

Geen opmerkingen: