Dit wordt een Indonesisch (?) rundvleesgerecht. Hoe de rijst moet, weten we allemaal wel. Hoe de bonen moeten, de bonen komen straks. Koop 500 gr runderlappen (voor 2 personen). Knip het vlees in repen. Je kunt het vlees ook snijden, maar ik pak altijd de schaar. Zout het vlees niet in. Braad het vlees in 2 eetlepels wokolie aan. Dat duurt een minuut of vijf. Ja, u moet wokolie hebben, mevrouw. Zonnebloemolie of boter kan ook wel, maar dat ruik je niet. De neus wil ook wat.
Nu gaan we de smoorsaus maken. Neem 1 eetlepel wokolie, heel fijn gesneden ui en paprika, chilipeper, een snufje zout, een beetje azijn, koriander, komijn, knoflook en citroengras (deze laatste vier mogen best in poedervorm). Dit meng je. Je proeft even; als je het te scherp vindt, kun je een lepel bruine suiker toevoegen. Voeg 250 ml water en deze smoorsaus aan het vlees toe. Goed doorhusselen. Anderhalf uur laten sudderen met de deksel op de pan.
Haal de laatste 10 minuten de deksel van de pan om de saus te laten indikken. Gebruik daarvoor desnoods een beetje bloem.
De bonen. Die kook je 20 minuten. Dan haal je 3 eetlepels van de smoorsaus uit de vleespan. Die 3 eetlepels smoorsaus laat je op hoog vuur koken, je doet er de bonen bij (een minuutje husselen), en klaar is kees. Je hebt onderweg tijd genoeg om de liefde te bedrijven, maar dat doen Ben en ik niet. Wij pakken een boek.
Sarah Harder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten