‘Jij hebt een mailtje gestuurd naar Francisco van Jole.’
‘Ja. Omdat hij steeds maar terugkomt op zijn onmin met die lui van SteenGijl, ik bedoel Geenstijl.’
‘Maar dat is toch goed, Ben? Hij trekt bijvoorbeeld het succes van GeenStijl in twijfel, hij zegt erbij dat het een stel laffe verdraaiers zijn. Hij zegt allemaal ware dingen. Dat moet een journalist ook doen.’
‘Dat moet een journalist ook een keer doen, ja. Eén keer, twee keer, drie keer, en dan is het wel voldoende. Dan is het onderwerp afgehandeld.’
‘Je bedoelt: je moet een onderwerp dat eigenlijk geen onderwerp is, niet belangrijk gaan maken.’
‘Je haalt me de woorden uit de mond, Sarah. Je zou bijna denken dat GeenStijl invloedrijk is geworden - wat ze natuurlijk niet zijn, net zo min als de Tuf Tuf Club of de jongens van Geert Wilders invloedrijk zijn.’
‘Geen bericht, goed bericht. Dat is jouw boodschap dus.’
‘Nee, als dat soort jongens van de Telegraaf of van Elsevier - weet ik waar ze vandaan komen - rare dingen gaan doen, maak je daar een schamper bericht over. Je komt er een half jaar later nog eens op terug. Weer een jaar later som je alle mislukkingen van dat stel mislukkelingen nog eens op, en klaar is Kees.’
‘Maar als die lui nou dingen doen zoals vuile mails sturen.’
‘Wat is vuil, wat is vuil. Ze doen het ten eerste altijd anoniem, dus die mails schrap je doodgewoon. Als er wat serieuzere bedreigingen bij zitten, waarschuw je de politie. Dat doet hun voorman ook altijd.’
‘Geert?’
‘Ja. Die laat zich nota bene beschermen door beveiligers! Het zijn nu eenmaal nooit de dapperste mensen, Sarah.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten