‘Wat vind jij nou bijvoorbeeld aantrekkelijk aan mij, Ben?’
‘Je wilt wel altijd het essentiële weten, hè. Maar wat mij aantrekt in jou, Sarah - ik neem nog even een slokje - dat is je fantastische figuur. Je figurette, om het eens officieel uit te drukken.’
‘Laat nou de bom barsten.’
‘Nee, ik meen het echt. Oprecht. Je weet dat ik niet lieg.’
‘Ghrr.’
‘Dat heb ik vroeger wel veel gedaan, liegen. Ik loog totdat ik barstte. Maar dat doe ik nu niet meer. Ik spreek uitsluitend de zuivere waarheid. Je figurette. Toen je vanmiddag stond te koken, met die kipfilets, die uien, die paprika’s, die champignons enzovoorts, toen was je prachtig. Ik keek af en toe om een hoekje. Maar hoe doe jij dat - zo snel iets maken dat zo lekker is?’
‘Koken is een kwestie van organiseren en van je handen laten wapperen. Weet je wat ik aantrekkelijk in jou vind, Ben?’
‘Mijn wellustige snavel.’
‘Nou, dat is misschien ook een punt.’
‘Mijn prachtige neuspartij?’
‘Jij hebt gewoon een aardappelneus. Nee, zoals jij zit te lezen in bijvoorbeeld ‘Meesters der Misdaad’. Want de mensen denken dat jij constant zit te lezen in James Joyce of in Nabokov, maar vanmiddag dus niet. Vanmiddag zit jij in die grijze fauteuil met ‘Meesters der Misdaad’. Je stopt even met lezen, legt dat boek op je billen en je kijkt radeloos om je heen. Dat was een mooi moment, een moment van liefde, zou je kunnen zeggen. Ik ben gelijk gaan koken.’
‘Ik keek niet radeloos, maar teleurgesteld om me heen. Had weer een butler het gedaan!’
‘Hoe ook, zeer aantrekkelijk.’
‘Genoeg om eh...’
‘O ja, zeker Ben. Ik trek bij je in.’
woensdag 6 juni 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten