‘We moeten maar gaan slapen, Ben.’
‘Ja, Sarah. Zoals alle dieren.’
‘Wat leuk trouwens, vind je ook niet? Dat wij elkaar gevonden hebben.’
‘Doe je hand even weg daar, dat zit ongemakkelijk.’
‘O ja, sorry.’
‘Je hand daar, ja. Comfortabel.’
‘Maar dat we elkaar gevonden hebben. Twee depressievelingen.’
‘Je bedoelt, de scène in het duin?’
‘Bijvoorbeeld. Gijs die aan je broekspijpen hing. Een prachtig begin van deze prachtige relatie.’
‘Ja. Het leek wel of Gijs het rook, vind je ook niet? Of hij wilde zeggen: nu heb ik beet, baasje!’
‘Lieve hond. Ooh ja! Doe mij nog één Pernodje. Met een beetje water erin. Dank je wel. Je bent een keurige kastelein.’
‘Kastelein schenkt nog een glaasje rum in voor zichzelf.’
‘Dat moet mogen.’
‘Ik zit wel eens te denken: stel dat jij nou eens een depressieve Palestijnse was.’
‘En jij een depressieve jood?’
‘Bijvoorbeeld.’
‘Met een taalbarrière erbij, bedoel je.’
‘Ja. Nou ja, dat is eigenlijk ook geen probleem. Dan leer ik Palestijns of Arabisch of weet ik wat je spreekt. We beginnen wel dronkemanstaal voort te brengen, vind je ook niet?’
‘Ja, Ben. Glaasje op, en dan naar bed.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten