‘Ik heb vanmiddag ‘claudatio intermittens’ eens opgezocht, Ben. Eng om zoiets te hebben.’
‘Etalagebenen, ja ja. Wat er eng aan is, ontgaat mij.’
‘Wat je dan te lezen krijgt! Aderen die niet meer bloed kunnen toevoeren enzovoorts.’
‘Adertjes.’
‘Ja goed. Maar toch.’
‘We worden allemaal ouder, is wat ik zeg, Sarah.’
‘Je wilt zeggen: het is niet zo serieus?’
‘Het is natuurlijk wel serieus, om het zo maar te zeggen. Als wij gaan wandelen, moet ik om de 250 meter tegen je zeggen: even stoppen.’
‘En dan stop je. Je staat stil.’
‘En dan neem ik de wereld even in me op. Een volle minuut lang, en dan kan ik weer verder lopen.’
‘Je zegt dan vaak: kijk, daar loopt een kwartel. Of een parkietje! Dus ik kijken, maar ik zie niks.’
‘Dat zijn ook verrotte excuses. Eigenlijk wil ik steeds zeggen: omhels me, Sarah.’
‘Dus steeds als je pijn hebt aan je kuiten...’
‘Ja.’
‘O schabberdebabbel. Dat doen we dan toch voortaan?’
donderdag 16 augustus 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten