woensdag 8 augustus 2007

Cowsbrook

‘Waarom zet je Kousbroek nou op nummer 10, Ben? Daar had je toch evengoed W.F. Hermans of T.C. Boyle of, weet ik veel, Tsjechov kunnen zetten. Of Karel van het Reve?’
‘Dat had ook gekund, ja. Maar Kousbroek heeft me bijgebracht dat je op de eerste plaats plezier moet beleven aan een boek. En hij noemde Perec en Queneau. Die ging ik lezen, en zo ging het verder. Maar dat je lol kunt hebben met een boek, dat heeft Kousbroek me bijgebracht.’
‘Lol. Dan denk ik aan de Verzamelde Werken van Joop Braakhekke.’
‘Bah nee. Sarah toch.’
‘Gordon en Jolink.’
‘Afgrijselijk. Nee, de lol die Kousbroek bedoelde is bijvoorbeeld het plezier dat je ziet als de schrijver iets heeft geschreven, dat precies aan de verwachtingen voldoet. Dus je hebt het boek uit, en dan zeg je: dit boek voldoet precies aan mijn verwachtingen. Perec voldoet daar precies aan. Hoewel je, toen je aan dat boek begon, die verwachtingen natuurlijk helemaal niet had. Waarom kan ik het nu niet uitleggen?’
‘Probeer het toch maar.’
‘Het is moeilijk. Je begint een boek te lezen en na één alinea al weet je: dit kan niets meer worden. Dostojevski is een goed voorbeeld. Maar je leest een verhaal van Tsjechov en dat verhaal neemt je mee. Of je leest een verhandeling van Karel van het Reve, of een verhaal van Boyle, of een column van Piet Grijs. Ze nemen je mee. Je leest het nog eens een keer, om te controleren of het meegenomen worden wel klopte. En het klopt. Waardoor dat komt? Door de manier van schrijven, dat moet wel. Zo heeft Jan Wolkers mij nooit kunnen bekoren, en dat zit hem in zijn ‘mannelijke’ manier van schrijven.’
‘Daarom hou je ook van Bach of Vivaldi of Corelli.’
‘Ja, ik denk het wel. Barokmuziek is hoogst vrouwelijke muziek.’

Geen opmerkingen: