Duidelijke taal wordt bijvoorbeeld gebruikt in het Europese Verdrag. Dat is zo duidelijk dat je het niet meer begrijpt. Voor dat soort duidelijkheid is de taal indertijd niet uitgevonden. Je ziet dat soort taal bijvoorbeeld ook in sociologische verhandelingen: niet om door te komen, zo taai. Je ziet het ook in bijvoorbeeld de zaterdagse columns van die vroegere PvdA-voorzitter (kom, hoe heet ie) in het Parool. Die man kan ook niet schrijven, hij wil te duidelijk zijn.
Nergens, nergens vind je zoiets als wat ik eens vond in een geschrift van de wiskundige Euler: ‘We doen nu even alsof het zondag is, de school is dicht en ik heb geen schoolbord.’ Wat volgde was een perfecte uiteenzetting van een griezelig ingewikkeld probleem, dat hij daarvoor met formules had uitgelegd.
Zo moet je schrijven. Ook een wereldsocialist zou zo moeten schrijven, ook Dwarslezer. Als je iets tegen die UMTS-masten wilt schrijven, doe dat dan in twee alinea’s. Neem er geen twintig voor. En kom er ook niet meer op terug: als iets geschreven is, staat het op papier.
maandag 24 september 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten