woensdag 19 september 2007

De zee in (2)

‘10 12’: mijn adres is Agnesplein 10, het adres van ‘Sarah’ is Agnesplein 12. Ik ben vanochtend begonnen met schrijven. Het wordt een ik-verhaal. Ik, Kees van Dongen, lijd aan de longziekte. Sarah, mijn buurvrouw en vriendin, lijdt aan hartfalen. We besluiten er samen een eind aan te maken. Aan het eind heeft de lezer wel door (het verhaal staat in de ik-vorm en in de verleden tijd) dat het plan voor 50% is mislukt.
Dat is het ene plan voor het verhaal. Toen ik daaraan bezig was, kreeg ik opeens een prachtig idee: een verhoor bij de politie schrijven! Een dialoog dus tussen een rechercheur en die Kees van Dongen, over die ‘zelfmoord’ van Sarah.
En dat wordt het verhaal, en daar ga ik morgenochtend aan beginnen. Zo’n verhoor schrijven, kan ik ook veel beter.

1 opmerking:

Anoniem zei

Goedenavond Ben,
Ik zou er nooit op gekomen zijn dat het huisnummers waren. Ik dacht aanvankelijk dat je een datum bedoelde.
Verrassend, dat je er een verhoor van wilt maken. De naam Sarah ben ik op eerdere logs van je tegengekomen. ik vind het een prachtige naam en het lied van Bob Dylan waar je de naam vandaan hebt ken ik ook.

Wat een mooi gedichtje was dat op een van je logs van vannacht.
Ik denk dat ik eens op zoek ga naar die gedichtenbundel.van Hendrik de Vries. Ik heb me eigenlijk veel te veel met Engelse schrijvers en dichters beziggehouden. Als ik dan zo'n gedichtje lees zie ik weer hoe mooi de Nederlandse taal kan zijn.

Als ik Rita Verdonk zie praten voel ik weerzin, niet alleen door de woorden die ze spreekt, maar ook door de manier waarop ze haar bovenlip strak trekt over haar tanden. Ze krijgt daardoor iets heel koppigs alsof ze tegen beter weten in haar zin wil doordrijven. Soms lijkt ze bijna wreed.