Ik heb de hele dag zitten lezen in de dikke ‘Verzamelde gedichten’ van Hendrik de Vries, een van de beste Nederlandse dichters van de vorige eeuw. Hij was vooral goed in het korte werk. Zomaar een gedichtje:
Voel je soms omstreeks middernacht
in ’t gezicht een koude lucht,
mijmer niet of de wind ze bracht:
’t is geen tocht maar ’t is mijn gezucht.
Acht, icht, ucht, acht, ocht, ucht, lees ik. Voor de enige ontbrekende klinker was geen plaats: echt, slecht, gerecht enzovoorts. Hij had natuurlijk de laatste regel zo kunnen maken: ‘’t is geen tocht, slechts mijn gezucht’, maar hij wou die m-en erin houden: omstreeks middernacht, mijmer, maar mijn gezucht.
En zo geeft hij wel meer te denken. In de tweede regel zitten geen m-en, ik denk omdat hij vond dat m-en te warm zijn.
Daar ben ik dus de hele dag mee bezig geweest, Zeester. Dank voor de McFerrintjes! Het is vooral de breekbaarheid van zijn stem, die mij bevalt.
Richard Burton die gedichten doet van Robert Frost, ik wist nooit dat hij dat gedaan had, maar ik kan me goed zijn stem voorstellen: hoe hij dat dan doet in zijn precieze Engels, en clara voce.
Richard Burton herinner ik me vooral, samen met Liz Taylor, in ‘Who’s afraid of Virginia Woolf?’ van Edward Albee. Prachtig stuk, om te zien met die twee, maar ook om te lezen.
Ik heb nog even gekeken of ik een Windows-cd heb. Ik kan er nog geen een vinden, maar ik moet er toch een hebben. Als ik hem vind, kan ik hem naar je opsturen. Moet je me wel je adres mailen.
dinsdag 18 september 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten