‘Waarom doe je dat toch, Ben? Die goeie eerste zinnen opnoemen.’
‘Om van mijn smaak blijk te geven. Niks anders.’
‘Dus dat deed je ook vroeger al, toen je alleen nog brieven schreef.’
‘Ja.’
‘Dan nam je ook een paar eerste zinnen...’
‘Nou nee, toen had ik weer andere dingen. Ik schreef bijvoorbeeld met een schilder uit het midden des lands, en dan was het mij een eer om een brief zo te schrijven dat één op de vier zinnen een citaat (of een bewerkt citaat) was van schilders. Van Picasso, Magritte, Ernst, noem maar op.’
‘En dan hoopte je dat de geadresseerde dat opving?’
‘Dat hoopte je dan, ja.’
‘Eén op de vier zinnen?’
‘Ja. Eén op de drie of één op de vijf leek me onmogelijk.’
‘Jaja. Maar die goeie eerste zinnen, dat kunnen dus evengoed goeie reclamezinnen zijn?’
‘Die hoor ik nooit. Ik kijk tv met het geluid uit. Ik heb de radio nooit aan staan. Op het internet zie ik berichten over de Griekse branden met daarnaast advertenties over wonen in Griekenland. Dus advertenties, dat weet ik niet zo.’
‘Joris Driepinter bedoel ik bijvoorbeeld.’
‘Joris Wie?’
zaterdag 8 september 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten