Toen ik 19 was, ging ik in Amsterdam werken. Ik werd op een dag aangesproken door twee uitermate keurige jongens (het was 1972, toen was je niet keurig), die me zeiden dat ze van de Scientology Church waren. Of ik niet getest wilde worden. ‘Getest? O ja, altijd,’ antwoordde ik, en ik werd verwezen naar een adres op de Nieuwezijds Voorburgwal.
Ik erheen en na een kort antichambreren in een veel te net kantoor, was daar een nieuwe keurige jongeman, die me vroeg wat ik kwam doen. Ik dus uitleggen van die twee jongens en dat ik kwam voor een test.
Hoe die test ging, weet ik niet meer, het had iets met dianetica te maken, en ik moest er verschrikkelijk om lachen. Ik kwam helemaal niet meer bij van het lachen toen de jongeman me zei dat je ook ‘meester’ of ‘grootmeester’ of iets dergelijks in de scientology kon worden, als je ef zoveel stortte.
‘En als je er ook bij gaat lopen zoals jullie, neem ik aan?’
Bij het heengaan, vroeg ik nog: ‘Waarom doe je dit?’ Daar kwam geen antwoord op. Naderhand bleek het een Amerikaanse oplichterszooi te zijn, wat ik al vermoedde. Te keurig.
donderdag 6 september 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten